In alle heisa op de wereld met standbeelden die omver geworpen worden, vraagstukken over wat je wel of niet mag zeggen, of we wel of niet getroffen mensen in de slavernij financieel moeten compenseren, zien we door de bomen het bos soms niet meer. Het is vooral een vraagstuk dat een klein deel van de bevolking bezig houdt en dan vooral de culturele elite.
Zo is het hoofd van de afdeling '
geschiedenis' van het
Rijksmuseum, Martine 'Schaamte Is Mijn Kompas' Gosselink, van mening dat het Rijksmuseum
nog veel moet aanpassen om inclusiever te zijn. Wat dat dan tegenwoordig ook maar mag betekenen. Ze wil dat iedereen zich vertegenwoordigt voelt binnen het Rijksmuseum. Zo heeft de afdeling een cruciale rol gespeeld in het veranderen van de bijschriften bij kunstwerken. Woorden als 'neger' zouden dan niet meer mogen, alleen als ze echt functioneel zouden zijn.
Het wegwassen van bepaalde woorden vervormt de geschiedenis waarin die woorden gebruikt zijn met betrekking tot het kunstwerk. Een bepaalde semantische onderwijs rol toewijzen als kernonderdeel van het beleid is niet voor het Rijksmuseum weggelegd. Het moet kunstwerken tonen van de geschiedenis, in haar volledige historische context. Dat woorden wel of niet bevallen, dat moet helemaal geen issue zijn. Toch ziet Gosselink het als een bepaalde taak van het museum om een sociaal-maatschappelijke rol in te nemen.
„Wij tonen hier de pronkstukken van de elite in Nederland. Dat is geweldig, daar trekken we miljoenen bezoekers mee. Maar geschiedenis is ook rauw en vies, ze stinkt. Ik wil niet alleen de geschiedenis van de overwinnaars schrijven.”
Het past ook heel erg goed in het voornamelijk linkse 'progressie denken'. Een raamwerk waarin elk onderdeel van de samenleving, ook de louter esthetische onderdelen, een politiek- of maatschappelijke rol vervult. Gosselink is dan ook zeer trots op haar eigen manier van 'tekstzuivering':
Dat het Rijksmuseum school maakt met de tekstzuivering, merkt ze als ze in het buitenland lezingen geeft. „In Portugal schrokken ze zich wild: wat lopen wij achter, dachten ze. In Kopenhagen en elders zijn ze ons voorbeeld al gaan volgen.” Het Tropenmuseum in Amsterdam was er trouwens al langer mee bezig.
Daarnaast wordt niet alleen gedaan aan tekstzuivering, Gosselink wil ook dat mensen hun eigen mening kunnen vormen en actief worden gestimuleerd in het Rijksmuseum om over bepaalde dingen na te denken, oftewel gestuurd worden:
Het museum broedt op een manier waarop mensen hun mening kunnen geven over wat ze op de slavernij-tentoonstelling hebben gezien. „Bijvoorbeeld door hun vragen voor te leggen en dat je aan het eind van de tentoonstelling het antwoord van de bezoekers ziet. Dat je samen iets creëert. Ik zeg maar wat: ‘Moeten alle nazaten van de slavernij schadeloos worden gesteld?’”
Het Rijksmuseum is voor Nederland een van de laatste plekken waar esthetische hoogstandjes worden getoond. De pracht van de Nederlandse kunstgeschiedenis.
Politieke correctheid heeft daarin geen plaats, dan verwordt een kunstwerk tot louter een politiek middel, terwijl er juist genoten moet worden van de schoonheid.