Kamerlid Van Haga uit felle kritiek op rol Indonesische ambassadeur bij Indiëherdenking

De ambassadeur is dit jaar wederom uitgenodigd om direct na premier Mark Rutte een bloemstuk neer te leggen bij het Indisch Monument, wat door velen wordt gezien als een teken van respect en solidariteit. Maar voor een groot deel van de Indische gemeenschap is dit een stekelig en pijnlijk onderwerp.

Dit besluit wordt vooral scherp bekritiseerd door degenen die vinden dat de aanwezigheid van de ambassadeur een provocatie is voor de Indische Nederlanders. Zij hebben zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog als in de gruwelijke periode van de Bersiap te lijden gehad onder Indonesische onderdrukking en geweld.

Van Haga spreekt zijn ongenoegen uit: “Dit is niet zomaar een simpele beslissing. Het gaat hier om een diepe wond in de harten van de Indische gemeenschap. Het feit dat de beslissing is genomen zonder enige vorm van consultatie met deze gemeenschap is respectloos en ongevoelig.” Hij voegde eraan toe dat hij vorig jaar al Kamervragen had gesteld over deze kwestie, maar tot op heden heeft dit niet tot verandering geleid.

Een ander pijnlijk punt in deze discussie is de houding van Indonesië ten opzichte van haar eigen rol in de Tweede Wereldoorlog en de Bersiap-periode. Volgens critici, waaronder Van Haga, ontkent, bagatelliseert of rechtvaardigt Indonesië consequent haar acties en misdaden uit deze periode.

Van Haga benadrukte: “Het is een feit dat Indonesië haar eigen oorlogsmisdadigers als helden blijft eren. Zo lang dit land vasthoudt aan dit revisionistische standpunt, heeft het geen plaats bij de herdenking.”

Het is duidelijk dat deze kwestie diepe emoties en pijnlijke herinneringen oproept. Terwijl sommigen de aanwezigheid van de ambassadeur zien als een brug naar verzoening en begrip, zien anderen het als een regelrechte belediging. Wat onbetwistbaar blijft, is de noodzaak voor respect en erkenning voor degenen die hebben geleden.