Zo maak je een film

Geen categorie24 jun 2014, 10:00

Deze zomer staat in het Amsterdamse filmmuseum Eye de Canadese regisseur David Cronenberg centraal. Zijn ontwikkeling is prachtig te volgen: van gore B-film naar auteurscinema.

Bij de opening van het retrospectief verschijnt David Cronenberg in beeld, geprojecteerd op de witte wand. Zijn kenmerkende grote bos haar is grijs geworden, de buitenproportionele jaren-zeventigbril heeft nu een hip wit montuur waar de zwarte geslepen glazen uit opbollen. De cineast is een van zijn eigen insecten geworden. Hij geeft een warrig dankwoord, een kunstenaar waardig.

Cronenberg is, naar verluid, bang zich te laten vervoeren. Na zijn reis naar Cannes, dit voorjaar, waar Julianne Moore werd bekroond als beste actrice voor Maps to the Stars, is het wel weer genoeg geweest. Je zou Cronenbergs reisangst haast, conform A dangerous method, Freudiaans duiden: de man in al wiens films een fysieke transformatie plaatsvindt, heeft een fobie om zich te verplaatsen, zowel in ruimte als in tijd.

 Toch is Cronenberg al voortdurend aan het veranderen. Uit de tentoonstelling is een fascinerende lijn in zijn groei te destilleren. Vanaf zijn vroegste (zwart-wit)films, Stereo (1969, over de Academy of Erotic Inquiry) en Crimes of the Future (1970), speelt de wetenschap een essentiële rol in zijn werk. Het draait al vroeg om biologie, seksualiteit en voortplanting.

Schuldbesef

Voor Cronenberg staat de mens gelijk aan zijn lichaam. De geest wordt hoogstens gesymboliseerd door een of andere onderzoeker, die lijfelijk contact tracht te verbeteren of te beïnvloeden. Van een ziel is al helemaal nauwelijks sprake. Toevallig heeft Cronenberg aan drie projecten gewerkt die door aan andere regisseur werden  gerealiseerd: Paul Verhoeven. Robocop, Total Recall en Basic Instinct bevatten uiteindelijk veel meer – even interessante – moraliteit dan Cronenberg zou hebben geponeerd. Bij de Canadees is er nooit een spoor van Hollands (calvinistisch) schuldbesef. Integendeel, zijn personages worden onweerstaanbaar aangetrokken door de mogelijkheden die al hun lichaamsopeningen bieden, van een penis die als een vampiertong uit een oksel komt (Rabid, 1977) tot een navelstreng die je inplugt in je onderrug (eXistenZ, 1999).

Zelfs een buikgaatje (dat toch wezenlijk doodlopend is) in Videodrome (1983) zorgt voor dubbele afspeelgelegenheid: waar iets uitkomt kan ook iets in, en omgekeerd. Natte geslachtsorganen zijn bij hem vaak mannelijk en vrouwelijk tegelijk. Wat eigenlijk nog ontbreekt in zijn vleselijke oeuvre is de hermafrodiet – een menselijke wel te verstaan; in slakvorm was er al vroeg Shivers (1975).

Travestie

Verder dan travestie in M. Butterfly (1993), waarin John Lone zich als Chinese operadiva voordoet, is Cronenberg niet gegaan. Misschien omdat het hem te clean is? Hij kijkt liever naar de binnenkant van het lijf – de regisseur wilde als kind professor worden – zoals via de speciaal ontworpen gynaecologische operatie-instrumenten van Dead Ringers (1988) die nu als huiveringwekkende juwelen liggen te schitteren in de vitrine.

De rol van de wetenschapper is nergens die van de mad scientist die de wereld met een megalomaan plan naar zijn hand wil zetten. Veeleer is het de uitvinder die de mensen erotisch dichter bij elkaar wil brengen. Halverwege Cronenbergs oeuvre nemen de karakters deze taak zelfs zonder tussenkomst van de wetenschap op zich, uit vrije wil en vol verlangen.

Hinein interpretierend zou je kunnen stellen dat Cronenberg vanaf de eerste helft van de jaren negentig de invloed van zijn vader heeft afgeschud. Zijn vader overleed rond het werken aan Rabid, te vroeg en lichamelijk afgetakeld. Nog jaren nadien komt een vader-zoonrelatie in zijn films naar voren – zie bijvoorbeeld die alwetende uitvinder – tot de overgang naar meester-leerlingenverhoudingen in zijn rijpe werk: A History of Violence (over huurmoordenaars, 2005), Eastern Promises (over de Russische mafia, 2007) en A Dangerous Method (over Freud en zijn pupil Jung, 2011).

Anale fixatie

De vorm verandert echter wel geleidelijk. Cronenbergs onmiskenbare anale fixatie lost op naarmate hij universelere drama’s naar andermans scenario’s gaat maken. Hij heeft, met het ouder worden, al die strakke dan wel uitgelubberde kontgaten op den duur niet meer nodig om indruk te maken.

Kenmerkend zijn de morbide fantasieën die de regisseur heeft laten vervaardigen, maar uit de film heeft geknipt: in Dead Ringers een horrorfiguur die uit de buik van tweelingchirurg Jeremy Irons tevoorschijn komt, en in A History of Violence de opengebroken borstkas van Ed Harris. Cronenberg claimt dat Ridley Scotts Alien (1979) door zijn films is geïnspireerd. Maar zonder bovengenoemde scènes zijn beide Cronenbergthrillers minder B-film en meer klassieke tragedie.

David Cronenberg is zich aan het transformeren van een cultcineast waar je met afgrijzen van moet houden, naar een volwassen auteur die intieme kamerdrama’s  aankan – zijn uitglijer Cosmopolis (2012) heeft hij met zijn laatste satire Maps to the Stars, die later in première gaat, zelfs weer recht getrokken.

Moralisme

De tentoonstellingsmakers, die de geëxposeerde collectie hebben overgenomen van het tiff-filmmuseum van Toronto, overwegen niettemin om een leeftijdsrestrictie aan te brengen bij de ingang. Cronenberg zou gruwen van het moralisme, maar laten we wel wezen: voor jonge oogjes is er een hoop smerigs te zien. In de glanzende uitstalkasten glibberen de organen en mutanten dat het een lieve lust is. Van siliconen zijn levende wezens gemaakt, die ook nog elektronisch konden bewegen. Van een  bouwpakket met dinosaurusbotjes is een wapen geknutseld dat kiezen afvuurt. Vanuit een typmachine is een moorzuchtige kever geëvolueerd, van een mens een vlieg met insectenogen en haren. Uit al zijn films liggen de goorste voorbeelden uitgelicht als in een schatkamer.

Naast de psychologische en carnale evolutie biedt de tentoonstelling echter meer dan sensatie. Het filmmuseum verschaft elke filmliefhebber inzicht in het totstandkomingsproces: Hoe maak ik een film?

Van alle onderdelen die leiden tot het eindproduct zijn er proeven te bestuderen. De eerste opzet van een script wordt gevolgd door het zoeken naar subsidie – wat in Canada tot verontwaardigde reacties over weggegooid ‘tax payers’ money’ leidde. De kostuumafdeling gaat aan de gang: er hangen originele schetsen van de historische kleding voor Freud en zijn tijdgenoten. Props worden ontworpen. Niet alleen voor de transportatiecabine uit The Fly (die is geïnspireerd op het motorblok van Cronenbergs eigen Ducati) maar ook voor rekwisieten op de achtergrond, zoals bierblikjes of de videospelletjes in een gamewinkel. Het production design levert maquettes. Ik had gezworen dat het arbeidershuisje in Spider (2002) een echte rijtjeswoning in zo’n naargeestige Engelse fabrieksstad was, maar het is paneel voor paneel opgebouwd. Er hangen architectuurontwerpen van de nu al klassieke stoomruimte uit Eastern Promises waarin Viggo Mortensen naakt tegen de gladde vloer smakt. Die tegels, zo blijkt uit de aanwijzingen, zijn geschilderd alsof ze van steen zijn. De opnameschema’s voor cameraposities hangen er, naast originele storyboards.

Experimenteel

Zelfs een pagina uit de partituur van The Fly van Howard Shore, de componist met wie Cronenberg al samenwerkt vanaf The Brood (1979). Dat was Shore’s eerste filmscore, nadat hij jaren music director was geweest voor de kolderieke televisieshow Saturday Night Live. Sindsdien heeft hij voor twaalf films de muziek geschreven, die van experimenteel geleidelijk melodieuzer wordt. Per maat staat op het muziekpapier genoteerd welke transformatie de Brundle-vlieg doormaakt.

Ten slotte kunnen de bezoekers met een levensgrote (gereconstrueerde) ‘Mugwump’ uit Naked Lunch op de foto aan de bar, alsof ze in Tanger hun writer’s block wegzuipen. In combinatie met alle hysterische filmfragmenten die in loops worden vertoond, word je gelukkig van al ‘Het Nieuwe Vlees’, zoals de ondertitel van The Exhibition luidt, ook een beetje lacherig.

Deze tentoonstelling eert hiermee al het artistieke talent dat het onderste uit de kan haalt om de dromen van een eigenzinnig regisseur waar te maken. Doordat Eye voor het eerst zijn zomerretrospectief aan een nog levende cineast wijdt – Cronenberg is 71 – konden er uit alle hoeken zoveel mooie bewijzen worden verzameld die aantonen dat filmmaken een groepsproces is. Zij het onder bezielende leiding.

David Cronenberg The Exhibition, van 22 juni tot 14 september 2014: www.eyefilm.nl/Cronenberg

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten