De Financial Times kwam gisterochtend met het bericht dat 10 procent van alle inkomsten van de overheden van Zuid-Europa opgaan aan rentebetalingen. Verbazen doet dit natuurlijk allerminst. De economieën van die landen kunnen door de eenheidsmunt onvoldoende concurreren. Zij kunnen hun munt niet devalueren en geen specifiek rentebeleid voeren. En het vervelende is, dat door de euro de verschillen niet kleiner, maar juist groter worden. De Times rekende op basis van IMF-data uit, dat de totale rentekosten van de zwakke Zuid-Europese landen (Griekenland, Portugal, Spanje, Italië, alsook Ierland) dit jaar oplopen tot 130 miljard euro ofwel 10 procent van alle staatsinkomsten. Daar valt natuurlijk niet tegenop te produceren, temeer niet, omdat de lonen en prijzen in die landen sterk naar beneden zijn bijgesteld. Maar de schulden niet, sterker, die nemen alleen maar toe. Een vicieuze cirkel dreigt.
Ter vergelijking: in de overige 13 eurolanden bedraagt het percentage rentebetalingen van het BBP slechts 3,5 ofwel bijna drie keer zo laag. Nu hebben de zuidelijke landen nog de mazzel gehad dat de rente sinds de fameuze woorden van Draghi 'the ECB will do everything to preserve the euro', nog relatief laag is gebleven. Maar er hoeft maar iets te gebeuren of die rente zal weer stijgen, met alle gevolgen van dien. Een hopeloze situatie natuurlijk: de landen zitten gevangen in de euro-gevangenis. Citibank econoom Ebrahim Rahbari:
"High debt levels and economic misery is clearly a political problem. Even if we start to see their debt ratios stabilise and even start to tick down, they will remain extremely high for a long time, which means theyre very vulnerable to any further shocks.
Om uit deze negatieve spiraal te komen zal het concurrentievermogen van de economieën van die landen moeten worden hersteld. De eenheidsmunt voorkomt een monetaire devaluatie en een eigen landspecifiek rentebeleid. In plaats daarvan heeft Brussel gekozen voor een langdurig traject van interne devaluatie: scherpe loondalingen, waarna -op termijn- het prijsniveau zich daaraan aanpast. Dit is echter een bijzonder pijnlijk en langdurig traject, dat bovendien geen einde maakt aan de onderliggende problematiek, want die blijft bestaan.
Maar ook al zouden de economieën van de zwakke landen hun loon- en prijsniveau in overeenstemming brengen met hun werkelijke concurrentiekracht, dan nog is er sprake van een grote divergentie tussen de verschillende eurozone economieën. Om een voorbeeld te noemen: de rentebetalingen van een land als Portugal bedragen jaarlijks meer dan zeven miljard euro, dat is méér dan het totale onderwijsbudget van dat land. En vrijwel gelijk aan haar zorgbudget. Dit betekent dus, dat die zwakke landen ernstig worden gehinderd in het doen van noodzakelijke investeringen om hun economieën structureel te versterken. In plaats daarvan zie je allerlei 'lijkenpikkers' op de goedkope activa afkomen: rijke Russen die voor een prikje vastgoed en gronden kopen, grote bedrijven die voor relatief lage koers/winst verhoudingen middelgrote bedrijven opkopen of voor een relatief lage prijs geprivatiseerde staatsondernemingen kopen. Maar daarmee versterk je de economie van zo'n land niet, integendeel, die verzwak je daardoor juist op termijn.
Zo kent deze eurocrisis op twee manieren een ernstig nadeel voor de zwakke landen: enerzijds de onmenselijke gevolgen van de interne devaluatie, met massa werkloosheid, aanzienlijke verarming en sociale ontwrichting; en anderzijds het te goedkoop verkopen van 's lands tafelzilver, waardoor het land op termijn minder concurrerender wordt.
De oplossing voor dit probleem kent u, maar die oplossing wordt door de beroepsbureaucraten in Brussel niet overwogen. Dat blijft voor mij een raadsel, want het is een oplossing die geheel binnen het europact uitgevoerd kan worden, met behoud van de euro als enig wettig betaalmiddel. De enige reden die mogelijk aan die weigering ten grondslag zou kunnen liggen is, dat daarmee wel een eind wordt gemaakt aan de arbeidsmobiliteit binnen de muntunie. Immers, er is dan geen noodzaak meer voor de arme (maar goed opgeleide) Portugees of Griek om zijn moederland te verlaten. Maar Brussel wil het niet, daarmee zorgen de technocraten voor een decennialange desastreuze situatie die ook zal overslaan naar de nog wel gezonde delen van de muntunie (en de eerste tekenen daarvan doen zich inmiddels ook in ons land voelen).
Een alternatief zou kunnen zijn om de schulden terug te brengen naar een niveau dat voor die zwakke landen behapbaar is, maar ook dat wil Brussel niet. Wat Brussel wel wil is een totale schuldverstrengeling: van de banken door middel van een bankenunie en van de landen door middel van de uitgifte van euro obligaties. Dat is wat Brussel wil. Dan hebben ze de eigen financiën van hun federale droom gerealiseerd en daarmee de volgende -in hun ogen noodzakelijke- stap gezet naar een federale unie. Wat zal volgen zijn Europese belastingen, een eigen minister van Financiën, een eigen leger, een eigen buitenlands beleid en -als toef op de taart- uiteindelijk tóch dat eigen volkslied. Ik zou zeggen: stem deze lieden weg op 22 mei.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.