De band tussen school en ouder moet worden versterkt.
Ik geloof niet dat een van mijn leraren ooit bij mij is thuisgeweest vroeger, maar Wim Kuiper van de verenigingen voor protestants-christelijk en katholiek onderwijs onder de naam Verus (in totaal 3500 scholen in heel Nederland, met 1,3 miljoen leerlingen) vindt dat die huisbezoeken van leraren aan ouderen en leerlingen weer terug moeten komen.
In De Telegraaf legt hij uit waarom:
Volgens Kuiper hebben rendement en meetbaarheid in het onderwijs de overhand gekregen: "Daardoor zijn essentiële zaken zoals het huisbezoek aan ouders en leerlingen verdrongen. Die bezoeken worden door veel scholen niet meer afgelegd, terwijl het bij de maatschappelijke opdracht van scholen hoort om zich vanuit betrokkenheid te verdiepen in de huiselijke leefwereld van de kinderen. De scholen moeten áchter de voordeur komen."
Het klinkt een beetje eng, dat scholen "achter de voordeur [moeten] komen", maar ik kan zijn denkwijze wel volgen als hij zegt: "Als zo een beter beeld ontstaat van de leerling is dat winst voor school én kind. Het basis- en voortgezet onderwijs moet meer tijd nemen én krijgen om leerling en ouders thuis op te zoeken."
Als de huisbezoeken ervoor zorgen dat er een betere band ontstaat en er meer aandacht komt voor de leerling en het onderwijs, dan is dat alleen maar goed. De vraag is natuurlijk wel of ouders wel de tijd hebben voor huisbezoeken en of ze er überhaupt zin in hebben om een leraar om de zoveel tijd over de vloer te hebben.
Het is dus belangrijk dat zowel ouders als leraren er tijd voor vrij (willen) maken. Als dat niet kan, dan houdt het op. Het moet geen verplichting worden.