Nederlandse loyaliteit aan Afghaanse tolken is kwestie van eer, maar regering wil hen mogelijk uitzetten

Dat het noodzakelijk is om de Afghaanse tolken te beschermen staat buiten kijf. Zo ontvangen ze zelfs in Nederland nog doodsbedreigingen vanuit Afghanistan. Maar behalve het persoonlijke belang van de Afghaanse tolken staat ook onze nationale reputatie op het spel.

Immers zou het raar zijn als Nederland de Afghanen eerst om een dienst vraagt om hen vervolgens wanneer de situatie dreigt te escaleren, te laten vallen. Zoiets zou doen denken aan het debacle van de Molukken, waarna Nederland diverse beloften brak.

In dit soort gevallen gaat het dus niet alleen om het persoonlijke belang van de tolken, hun veiligheid, of wat mij betreft de juridische mogelijkheden, maar is het een kwestie van eervol handelen. Daarom is het ook goed dat Kamerlid Van Dijk de handschoen oppakt en de Nederlandse eer in deze verdedigt. In de Kamervragen gericht aan minister Ankie Broekers-Knol schrijft hij het volgende:

Verder ziet Van Dijk dat het terugsturen van de bedreigde Afghaanse tolken een schending is van het "non-refoulement"-principe in het international recht. Dat principe stelt dat je geen vluchtelingen kunt uitzetten wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen of aangetoond dat zij in het land van herkomst worden bedreigd vanwege ras, godsdienst, politieke visie of omdat zij tot een bepaalde groep behoren, zoals bijvoorbeeld LGBTQ+'ers.

Het is dus goed om te zien dat de rode linkiewinkies van de Socialistische Partij hun ogen open hebben. Niet alleen om de Afghaanse tolken te beschermen, maar ook om te voorkomen dat straks in chocoladeletters in de internationale pers leesbaar is "Door Nederland uitgezette Afghaan terechtgesteld door Taliban".