Daags na het referendum beraden politici zich op de toekomst van het associatieverdrag.
Lastige tijden voor politiek Den Haag: wat moet er gebeuren met deze referendumuitslag? Inmiddels is duidelijk dat de opkomstdrempel van 30 procent ruimschoots is gehaald, en een overweldigende meerderheid van de kiezers "nee" zegt tegen het EU-associatieverdrag met Oekraïne. Dat signaal kan niet worden genegeerd, gaf ook premier Rutte gisteren toe – hij stelde dat er geen sprake kan zijn van ratificatie van het verdrag met dit resultaat.
Dat het huidige verdrag op de schop moet, is iets waar de meeste politici het over eens zijn. Fractievoorzitter Gert-Jan Segers van de ChristenUnie weet het het meest helder te
verwoorden:
"Dat een ruime meerderheid van de kiezers tegen het associatieverdrag heeft gestemd, is een duidelijk signaal dat moet doorklinken in het debat over de betekenis van het referendum en de mogelijke aanpassing van het verdrag. Zo kan de Tweede Kamer de zorg van de tegenstemmers wegnemen dat dit verdrag de opmaat is naar een EU-lidmaatschap van Oekraïne, door uit te spreken dat Oekraïne aan dit verdrag niet het recht kan ontlenen voor toetreding."
Maar, gaat Segers verder, hoewel de uitkomst van het referendum klip en klaar is, moeten we niet vergeten dat meer dan tweederde van Nederland níet heeft gestemd:
"Een ander signaal dat moet doorklinken in het debat is dat het overgrote deel van de Nederlanders níet is gaan stemmen. Een belangrijk deel deed dat met overtuiging uit bezwaar tegen het referendum."
En zo is het. Er zitten nu eenmaal twee kanten aan dit verhaal: de kiezer heeft zich oorverdovend tegen het associatieverdrag uitgesproken, en dat moet dus rigoureus worden aangepast: zo'n verdrag mag nooit en te nimmer leiden tot EU-lidmaatschap voor het corrupte Oekraïne.Aan de andere kant zijn de meeste Nederlanders überhaupt niet komen stemmen bij het referendum, wat te denken geeft over dit referendum en toekomstige referenda. Is directe democratie een goed idee? Zijn dit soort onderwerpen wel geschikt voor een referendum?
Als overtuigde tegenstemmer ben ik van mening dat dit onderwerp zéker geschikt was voor een referendum, en ik ben dan ook enthousiast naar de stembus gegaan op 6 april. Toch lijkt een meerderheid van de Nederlanders er anders over te denken, hetzij uit strategische overwegingen (namelijk de hoop dat de opkomst van 30 procent niet zou worden gehaald,) hetzij uit desinteresse. Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de thuisblijvers in de toekomst ook worden betrokken bij dit soort volksraadplegingen? Dat is iets waar zeker over moet worden gedebatteerd bij de evaluatie van dit referendum. Onderwijl ga ik uit van de aloude volkswijsheid: "als je niet gaat stemmen, mag je ook niet klagen."