Het is alweer ruim vijf jaar geleden dat in landen als IJsland en Ierland het financiële bestel volledig instortte.
IJsland was al onderweg naar een recessie, toen in het najaar van 2008 de drie grootste banken van het land het begaven. De banken waren onrealistisch hard gegroeid, mede dankzij het Europese paspoort dat ze hadden verkregen. In vijf jaar tijd vervijfvoudigden hun balansen. De totale balans van deze drie banken gezamenlijk waren uiteindelijk het tienvoudige van het Bruto Nationaal Product (BNP) van IJsland en hun gecombineerde bankroet betekende het op twee na grootste bankroet in de wereldgeschiedenis.
Ook in Ierland was de economie al in een recessie beland. Hier had de onroerend goed markt een ongekende periode van groei meegemaakt (luchtbel) als gevolg van de speculatieve vraag en agressieve financieringen door de Ierse banken. Toen de onroerend goed markt stagneerde en vervolgens implodeerde, betekende dit een neerwaartse spiraal van slechte leningen, stilliggende bouw, toenemende werkloosheid en dalende consumptieve bestedingen. De totale balans van de Ierse probleembanken was in 2008 bijna 4 ½ maal het Ierse BNP. Een stuk minder dan die ratio in IJsland, maar nog steeds zeer hoog (bijvoorbeeld drie keer zo groot als in de VS).
Overigens was het balanstotaal van de Nederlandse ING Bank in 2008 ongeveer het dubbele van het BNP van ons land, die van de ANBAMRO anderhalve keer en die van de RABO bank gelijk aan onze BNP.
De IJslandse en Ierse economieën hadden veel met elkaar gemeen. Beiden zijn kleine landen en hadden een vergelijkbaar inkomen gemeten naar hoofd van de bevolking. Beide landen hadden in de aanloop naar de financiële crisis een zeer grote bankensector en waren in een recessie beland.
Het grootste verschil zat m in de aanpak van de crisis. De IJslandse overheid reageerde snel met de volledige nationalisatie van de banken, daar waar de Ierse overheid minder adequaat reageerde en de banken slechts gedeeltelijk in handen kreeg en daarnaast nog ruime financiële steun bood. IJsland garandeerde niet alle depositos, zo trokken zij voorlopig haar handen terug van depositos in het Verenigd Koninkrijk en in Nederland. Ierland daarentegen garandeerde alle tegoeden. Een ander belangrijk verschil was de munt. De IJslandse kroon halveerde in waarde ten opzichte van bijvoorbeeld de Amerikaanse dollar, terwijl Ierland in de euro zat en die munt nauwelijks of geen terrein prijs gaf. Het gevolg hiervan was dat IJslandse producten en diensten relatief goedkoop werden en de export groeide. Dit was niet het geval in Ierland. Door de zwakke kroon en de sterke euro, kreeg men in IJsland inflatie en in Ierland deflatie, en herstellen uit een economische crisis in een tijd van deflatie is erg moeilijk.
Ofschoon de bankensector in IJsland aanvankelijk veel groter was dan in Ierland, hebben beide landen te kampen gehad met een diepe recessie en krimp in de economie. Het BNP van Ierland staat nog zon 9% onder het niveau van 2007 en dat van IJsland nog zon 6%. Overigens is Letland een nog extremer voorbeeld. Daar slonk de economie aanvankelijk met bijna 25% en staat nu nog maar op minus 9%. Volgens de heer Már Guðmundsson van de IJslandse Centrale Bank heeft de crisis aangetoond dat in de financiële sector het openen van alle grenzen in Europa (Europees paspoort) het risico van ongebreidelde groei met zich mee bracht. Financiële instellingen werden al gauw too big to fail en tenzij er een multinationaal vangnet voor bijvoorbeeld banken komt is het onwenselijk om bankbalansen te hebben die een veelvoud zijn van het BNP van het land van oorsprong. Daarnaast biedt het hebben van een eigen munt meer kansen op een krachtiger herstel (devaluatie).
Zon devaluatie zou bijvoorbeeld de Grieken ook geholpen hebben in het verzachten van de gevolgen van hun economische crisis. Een devaluatie heeft ook zijn keerzijde. De spaartegoeden van de inwoners, in dit geval IJsland, waren ook in 1 keer een stuk minder waard geworden. In lokale valuta gemeten zijn de inkomens in Ierland meer gedaald dan in IJsland, maar de spaarpotten behielden wel hun koopkracht. Ook zijn er in IJsland ook allerlei valutarestricties ingevoerd en in Ierland niet.
Het vertrouwen in Ierland en de Ierse overheid zal minder geschaad zijn in die van IJsland en op de lange termijn kan dat toch in het voordeel van de Ieren werken.
Michael Toorop, Managing Partner Persist Global Wealth Management