Rode vuur.
Frans Weisglas heeft een interessante column gepend voor de Volkskrant waarin hij feitelijk de vloer aanveegt met PvdA-fractieleider Diederik Samsom. De VVD'er legt uit dat het weliswaar heel nuttig kan zijn voor een lijsttrekker (van een partij die meedoet aan de coalitie) om plaats te nemen in de Kamer in plaats van in het kabinet, maar dan wel alleen als hij de standpunten van zijn achterban blijft uitdragen, niet die van de ministers en staatssecretarissen.
Een andere VVD'er, Frits Bolkestein, deed dat in de jaren '90 van de vorige eeuw bijvoorbeeld heel knap, aldus Weisglas. Maar Didi? Not so much.
Zowel in debatten met het kabinet als in de onderhandelingen met de oppositiepartijen, stelt Samsom zich in de eerste plaats op als verdediger van het kabinetsbeleid. Van kritiek op het kabinet is nauwelijks sprake. Eigen, nieuwe voorstellen worden vanuit de PvdA-fractie nauwelijks gedaan, zeker niet door de politiek leider. Samsom staat niet als een eigenzinnige Bolkestein aan de interruptiemicrofoon, maar als een tweede vice-premier op het spreekgestoelte. Soms lijkt het dat hij spijt heeft van zijn keuze geen minister te zijn geworden of dat hij zich inbeeldt dat wel te zijn.
Gezien de peilingen is het eigenlijk ongelooflijk dat er nog geen revoluties zijn uitgebroken bij de PvdA (en de VVD, ja, ja). Hoe lang gaat dat nog goed? Redt Samsom het tot de volgende verkiezingen of is hij uiteindelijk gedwongen het kabinet op te blazen om zijn positie te verdedigen tegen nog rodere rivalen?