Nu zelfs de VVD vindt dat het wel wat minder kan met het plunderen van de aardgasbel moet er toch wat aan de hand zijn.
In zijn algemeenheid ben ik een groot voorstander van de vrije ondernemingsgewijze productie. Maar er zijn uitzonderingen, en één daarvan is de winning van delfstoffen. Er is de laatste tijd een hoop te doen over de Groningse aardgaswinning. In de jaren zestig is besloten de gasbel zo snel mogelijk leeg te halen en daarbij blijken de risico's van bodemdaling en aardbevingen schromelijk te zijn onderschat. De bevolking in Groningen is terecht boos en zelfs de VVD vindt nu dat het wel wat minder kan met de aardgaswinning in die provincie.
Die aardbevingen vormen niet de enige treurnis in de Nederlandse aardgassaga. Denk aan het exportcontract met Italië, tot stand gekomen onder internationale druk om de Russen weg te houden uit dat land met zijn sterke communistische partij. Ik meen me te herinneren dat het toen ging om een langjarig contract tegen een vaste prijs van 4 guldencent per m3, een spotprijs, zeker in het licht van de enorme prijsstijgingen van energie na de oliecrisis van 1973. De kwestie is nooit helemaal bevredigend opgelost.
Ook bij de verdeling van de aardgasopbrengsten vallen vraagtekens te plaatsen. Weliswaar ging daarvan het grootste deel naar de overheid, maar ook de oliemaatschappijen streken jaarlijks miljarden op. En aangezien het gas vrijwel gratis uit de grond gehaald kan worden is het de vraag of deze winsten een redelijke compensatie voor de exploratiekosten niet verre te boven gaan. En dan tenslotte natuurlijk het potverteren door de overheid. Slechts een klein deel van de aardgasbaten werd gestoken in infrastructuur en andere investeringen. Het grootste deel verdween in de consumptieve sfeer in de vorm van een zwaar opgetuigde verzorgingsstaat en subsidies voor van alles en nog wat.
Al deze ellende had voorkomen kunnen worden als men van het begin af aan prudent was omgegaan met de aardgasbel. De ervaring heeft geleerd dat het gas dat in de grond bleef zitten in de loop der jaren alleen maar meer waard is geworden. Had men dat dan niet kunnen voorzien? Waarom van meet af aan als een bezetene die kostbare voorraad uitputten? Het idee dat destijds opgeld deed was dat het tijdperk van de fossiele brandstoffen zijn einde naderde en dat de toekomst was aan kernenergie. Dus het gas zo snel mogelijk van de hand doen, was de conclusie. Dat was natuurlijk een strategische blunder, want als het gaat om zaken die spelen op lange termijn moet een overheid rekening houden met onzekerheden en niet alles op één kaart zetten. Een minder uitbundige winning van het gas had daarom voor de hand gelegen. Maar misschien heeft men zich te veel laten opjutten door de oliemaatschappijen, die toch meer voor de snelle winst gaan. Een sterkere greep van de overheid op de aardgaswinning zou nodig geweest zijn om de exploitatie in goede banen te leiden, maar dan wel een overheid met een lange-termijnvisie. Dat lijkt - gezien de verleiding onder politici om de aardgasbaten te verjubelen - een welhaast onmogelijke eis.
Het heeft misschien zo moeten lopen als het gelopen is, maar een successtory is het zeker niet.
Mijn eerdere bijdragen aan deze website staan hier.