We hebben het er eigenlijk nooit over in Nederland en dat is doodzonde. Of moet ik zeggen: een dodelijke zonde?
Onze progressieve-christelijke vrienden van de
ChristenUnie vinden het tijd voor een debat over
abortus. En ze gaan verder: ook willen ze dat er het één en ander gebeurt om het aantal abortussen in ons land flink terug te schroeven.
Om dat doel te bereiken heeft de ChristenUnie een nieuw pamflet doen uitgaan "10 verbeteringen in hulpverlening bij ongewenste zwangerschap" geheten. Het mooiste aan het 10-stappenplan is dat het niet zo zeer negatief als wel buitengewoon positief is.
Met andere woorden, de partij veroordeelt mensen die abortussen (laten) plegen niet en rept niet over hel en verdoemenis, maar richt zich op het helpen van zwangere vrouwen (én hun partners). Natuurlijk wil de ChristenUnie het aantal abortussen (33.000 per jaar in Nederland!) flink verlagen, maar de gebruikte strategie is één van bemiddeling en begrip, niet van woede en verachting.
En nee, dat is helaas niet altijd het geval bij de pro-life (pro-leven of anti-abortus) beweging.
De ChristenUnie verdient een dikke pluim voor zowel het aanzwengelen van het abortusdebat als de manier waarop dat gebeurt: oplossingsgericht, positief, behulpzaam.
Dat gezegd hebbende valt de ChristenUnie tegelijkertijd ook in een val: je kunt ook té vriendelijk zijn. Uiteindelijk geloven
christenen immers dat een ongeboren kind een schepsel van God is, of de ongeboren baby nou 24, 22, 18, 16 of 12 weken oud is. Abortus is dus wél het doden van een (hoewel nog niet-volgroeid) mens.
Door het vriendelijke taalgebruik van de ChristenUnie gaat dat feit enigszins verloren. Er wordt zelfs niet eens gesproken over abortus, maar over het "afbreken van de zwangerschap." Je moet het beestje wel bij zijn naam durven noemen: het is abortus. En als je hard wilt zijn kun je het 't doden van een ongeboren kind noemen. Want ja, dat is het wél, hoe 'hard' dat ook klinkt.
Compassie met vrouwen die ongewenst zwanger zijn is goed en verstandig, maar als anti-abortus kiezers moeten we er tegelijkertijd voor zorgen dat het duidelijk is dat onze échte sympathieën bij het kind liggen. En dat we die ten koste van alles willen en zullen beschermen.
De tien verbeteringen die de ChristenUnie voorstelt zijn:
1. Verstevig de rol van huisartsen en verloskundigen door hen te trainen in counseling bij ongewenste
zwangerschappen. Maak voor huisartsen inzichtelijk naar welke instanties zij kunnen doorverwijzen
voor professionele counseling. Onderzoek de mogelijkheden voor het doorontwikkelen van de
leidraad van Fiom als richtlijn voor huisartsen.
2. Geef vrouwen de mogelijkheid om over het wel/niet afbreken van hun zwangerschap in gesprek te
gaan met vrouwen die voor dezelfde keuze stonden. Verbeter de online medische informatievoorziening
met daarin feitelijke informatie over een zwangerschapsafbreking.
3. Organiseer de toegang tot een abortuskliniek met counseling vooraf, buiten de kliniek om via andere
kanalen (de huisarts of hulpinstanties, als Siriz en Fiom). En bied – voor vrouwen die dat willen -
meer psychische hulpverlening achteraf aan. Het afbreken van een zwangerschap is een ingrijpende
beslissing die zowel voor- als achteraf de beste begeleiding verdient.
4. Verbeter de aandacht en zorg voor het rouwproces na het afbreken van een zwangerschap.
5. Bied tienermoeders hulp bij huisvesting, financiën, het voortzetten van de opleiding en hulp bij het
opvoeden van hun kind.
6. Doe onderzoek naar de vraag naar specialistische begeleiding en opvang van jonge moeders tot 23
jaar. Onderzoek hierbij de omvang en effectiviteit van het aanbod van preventie en specialistische
begeleiding.
7. Maak landelijke afspraken over de opvang en specialistische begeleiding (ambulante hulp) van tienermoeders.
De groep is te klein om deze voorzieningen over te laten aan gemeenten.
8. Verbeter de kennis over anticonceptie en seksuele weerbaarheid bij jonge vrouwen en mannen.
Investeer in preventie van onbedoelde zwangerschap.
9. Onderzoek de wenselijkheid om de grens voor het afbreken van een zwangerschap te verleggen,
omdat door medische ontwikkelingen kinderen al vanaf 22 weken zwangerschap levensvatbaar zijn.
10. Verbeter het hulpaanbod voor vaders bij het afbreken van een zwangerschap, door het vergroten
van zichtbaarheid en verbeteren van de toegang tot hulp die aansluit bij hun specifieke wensen.