In het zondagse televisieprogramma
Buitenhof deed Gerrit Zalm het weer: als we de Grieken loslaten en de eurozone uiteenvalt, komen we in een crisis terecht die nog erger is dan de jaren dertig. Daarmee schetste hij een spookbeeld waarover eurosceptici zich terecht beklagen en die voor veel burgers van vandaag ook niet geloofwaardig meer is. Erger dan de jaren dertig? Dreigt er dan een nieuwe oorlog soms? Helaas vroeg interviewer Peter van Ingen niet door om uit te vissen wat Zalm bedoelde, zoals het hele vraaggesprek ook al veel te veel tijd in beslag nam voor we eindelijk bij het kernvraagstuk van dit moment (de euro) uitkwamen. Zalm kon al het verontrustende nieuws weer als vanouds weglachen (anders dan zijn opvolger Jan Kees de Jager slaapt hij goed en ligt hij van geen enkele crisis wakker), en de verwijzing naar de jaren dertig spreekt blijkbaar voor zichzelf. Nou, mooi niet. Erger, door steeds zonder nadere uitleg rampenscenario's te schetsen, en ondertussen gewoon hun vrolijke gezicht op te zetten, maken euroverdedigers het publieke wantrouwen alleen maar groter. Zalm moet exacter argumenteren, anders kunnen we elke Zalmnorm wel op onze onderbuik schrijven. Per slot van rekening staat hij al bekend als de man die onze goede gulden in de Hofvijver heeft gegooid (in de jaren negentig beloofde hij dat dit niet zou gebeuren), en dat de euro zo reuze handig is op vakantie in Spanje of Griekenland wordt tegenwoordig niet meer gepikt.
Terug naar de jaren dertig en de zin en onzin van deze historische analogie, die door de beurskrach van 2008, die aan de krach van 1929 herinnerde, weer veel wordt gebruikt. We hebben echter nog geen nieuwe Hitler zien opstaan, van een Spaanse burgeroorlog is geen sprake, en de wereld van nu is nog steeds onvergelijkbaar veel rijker dan de wereld van tachtig jaar geleden. In de jaren dertig zat Europa nog vol wrok over de Eerste Wereldoorlog, waarvan de economie na een valse opleving in de jaren twintig eigenlijk niet hersteld was, en heerste er massawerkloosheid die nu alleen al vanwege de aanstaande vergrijzing voor de steenrijke jongeren van vandaag geen direct gevaar is. Bovendien heeft de wereld als geheel dertig jaar ongekende welvaartsgroei achter de rug, een hele andere uitgangspositie dan het Europa van 1930, waar de grote feodale Rijken waren ingestort en in Rusland het bolsjewisme de oude wereldorde nog verder op zijn kop zette. En hoe erg de arbeidersklasse in Nederland ook onder de wereldcrisis te lijden had, met de burgerij ging het goed. Onder Hendrik Colijn, toen we 'Ons Indië' nog hadden, bleef Nederland halsstarrig een hardgeldpolitiek voeren en hield het tot het laatst aan de Gouden Standaard vast. Volgens historici duurde de crisis daardoor onnodig lang, maar wie werk had en een bankrekening profiteerde van de dalende prijzen en genoot een schijnbaar solide welvaart. De 'jaren dertig huizen' die tegenwoordig zo geliefd zijn, herinneren eraan. Mijn moeder (1928) groeide in Haarlem-Zuid op met personeel in huis, keurige dienstmeisjes uit Duitsland. Dáár kwamen toen de goedkope arbeidskrachten vandaan.
Die wereld ligt echt achter ons en voor Nederland zou je bijna zeggen: helaas. Als we niet zouden weten wat er vanaf mei 1940 gebeurde, toen het na de Duitse inval met de nationale zelfstandigheid gedaan was en het nooit meer zou worden als vroeger. Sinds die tijd is 'Nederland' opgegaan in de buitenwereld om er nooit meer uit terug te keren, ook nu niet, nu de luiken zogenaamd zijn dichtgegooid. We zitten zelfs in de eurozone, waardoor een lek in Griekenland ook directe consequenties heeft voor onze pensioenvoorzieningen hier. En op dit punt komen we weer bij het punt van Zalm, die een rampenscenario schetst als de eurozone uiteenvalt. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft, maar het zou helpen als hij daarvoor ook de juiste argumenten levert. Die zijn niet zozeer economisch van aard, alswel historisch en politiek.
De huidige eurozone lijkt wat fragiliteit betreft eerder op de jaren twintig dan op de jaren dertig. Ook toen was een nieuwe en zeer broze financiële vervlechting ontstaan, die oppervlakkig gezien wel wat op de euro lijkt. Na WO I was Duitsland tot herstelbetalingen verplicht, die moeilijk te verteren waren. Na de hyperinflatie van 1923 werd een internationaal herstelplan opgesteld waarbij Duitsland van Amerika geld ging lenen om de schulden aan Frankrijk, België en Groot-Brittannië te kunnen aflossen. Vervolgens konden de Fransen en de Britten weer hun schulden aflossen aan Amerika, dat hen tijdens WO I had helpen bewapenen. In 1929 stonden er nieuwe noodverbanden op het programma, maar met de beurskrach van 1929 stortte dit fragiele vlechtwerk in elkaar. Staten gingen zich weer meer op zichzelf richten en Duitsland erkende zijn internationale schulden niet meer, terwijl Frankrijk en Groot-Brittannië het erbij lieten zitten. Dat Hitler, voor wie onder conservatieven zelfs bewondering ontstond omdat hij 'Duitsland er economisch weer bovenop zou helpen', uit de Volkenbond wegliep en allerlei verdragen schond werd voor kennisgeving aangenomen. Hoewel de huidige crisis in velerlei opzicht eerder omgekeerd is dan toen (Duitsland loopt niet van zijn schulden weg maar is juist het grote anker en hoeder van de financiële stabiliteit van de eurozone), zie ik hier wel enige vingerwijzingen van de wereld van toen voor die van nu.
Ook nu kan een Grieks failliet de rest van de eurozone naar de afgrond slepen en bestaat het gevaar dat landen hun schuldverplichtingen niet meer erkennen. Dat gebeurt zeker als de eurozone uiteenvalt, want wat moeten landen als Spanje en Italië dan nog doen? Hun schulden blijven in harde euri genoteerd, maar zij keren terug naar gedevalueerde munten waarvan niemand de waarde weet en die internationaal weinig vertrouwen zullen genieten. De kans op een verdere spiraal naar beneden is dan levensgroot, vooral ook omdat de vervlechting die sinds de invoering van de euro is ontstaan zich niet zomaar laat terugdraaien. De idyllische paarse consensuswereld van de jaren negentig, toen wij de gulden nog hadden, bestaat niet meer en de weg terug is 'onomkeerbaar' afgesneden. Daarom zijn vergelijkingen met tien jaar geleden, toen we het toch helemaal niet slecht hadden en misschien zelfs beter dan nu, vals. Als de eurozone op een ongecontroleerde manier uiteenvalt, is de kans heel groot (en niet theoretisch klein) dat staten die met de rug tegen de muur staan van hun schulden weglopen, hun internationale verplichtingen loslaten, en de protectionistische kant inslaan. Nationalisaties en naastingen van Nederlandse bezittingen in het buitenland (multinationals en huizen van particulieren in Zuid-Europa) zijn dan bepaald niet denkbeeldig, nog afgezien van de wrok die dat binnen de dan onhoudbare Europese verzorgingsstaten (die mede via beleggingen in het buitenland worden gefinancierd) schept. Daarbij belanden we op geheel nieuw terrein, waarbij de politici van vandaag (brave academici die met de naoorlogse Europese 'zekerheden' zijn opgegroeid) niet meer weten hoe het verder moet en alle kanten kunnen opspringen.
Die chaos staat vast en zouden we niet moeten willen. Wij postmoderne Europese watjes zijn totaal ontwend om nog op eigen benen te staan en weten ons totaal geen raad als het werkelijk vrouwen en kinderen eerst wordt. Daarom denk ik dat het verstandig is dat de Europese landen elkaar blijven vasthouden, koste wat kost, en dat Gerrit Zalm gelijk heeft als hij - ondanks zijn laconieke zelf en ondanks kabouters van het type Barroso - waarschuwt voor een ergere crisis dan in de jaren dertig.