Pas geleden waren mijn geliefde en ik met onze kitten Habib bij de dierenarts. Hij was niet zo lekker en dus raadde de dierenartsassistent ons aan om toch maar even te langs te komen. Dus daar zaten we, dezelfde ochtend nog in de wachtkamer.
Habib werd met open armen ontvangen, letterlijk. Dag ventje, hallo kleine jongen, hallo daar!, werd hem liefelijk toegezegd terwijl de dierenarts hem optilde alsof het onze eerstgeborenen was. Vervolgens werd hij op een piepklein weegschaaltje gezet, werd er even aan zijn buikje gevoeld, en in zijn oogjes en onder zijn staartje gekeken. En oh, het was zon schatje, nee, echt, wat een schatje! en zooooo lief ook.
Ik verwachte een zakelijk bezoek aan een norse man, die alles zo snel mogelijk zou afhandelen, maar niets was minder waar. Het was een groot schattigheidsfeest met verkleinwoordjes, liefkozingen, kattensnoepjes en ge-aai. Schattigheid vloog door de lucht, droop van de muren, het maakte kleine sprongetjes in de lucht om vervolgens weer dwarrelend naar beneden te komen.
En het werkte aanstekelijk. Ook ik verloor mezelf compleet in de schattigheidswereld. Ja, hij is ook heeeel erg lief, echt een snoepje. Ja, hè Habib, jij bent echt een snoepje, hè? Ja!, hoorde ik mezelf overenthousiast zeggen. Aan de euforie kwam echter een abrupt einde. Ik weet nog precies wanneer het ophield. Iets met een A4-tje en wat cijfers waarvan er te veel voor de komma stonden. Daar was niets schattigs aan.