Het is een intrigerend en verontrustend universum dat ze scheppen: de wereld van de Britse kunstenaarstweeling The Quay Brothers wordt bevolkt door dode dingen, die ze bizar leven hebben ingeblazen. In het EYE Filmmuseum is de komende drie maanden een overzicht te zien van hun werk en inspiratiebronnen.
Onafscheidelijk zijn ze, hun leven lang al. Wie Timothy en Stephen telefonisch interviewt krijgt niet te horen welke van de twee hij aan de hoorn heeft alles wat ze zeggen, denken en creëren doen ze gezamenlijk, altijd. Ook bij de opening van de tentoonstelling de grootste overzichtstentoonstelling van de broers ooit in Europa wijken ze niet van elkaars zijde en vullen ze elkaars zinnen aan.
De eeneiïge tweeling werd geboren in 1947 in Philadelphia, waar ze de Kunstacademie doorliepen. In 1969 verruilden ze de Verenigde Staten voor Europa, op een vrachtboot met steenkool, bestemd voor het Amerikaanse leger in Europa: ze studeerden in Londen en woonden enige tijd in Amsterdam en Den Haag. Nog in Amerika waren ze in aanraking gekomen met Poolse filmaffiches uit de jaren vijftig en zestig: surrealistische, abstracte vertalingen van Amerikaanse marketingproducten naar het communistische idioom in Oost-Europa. Hun fascinatie met Oost-Europa leidde hen naar animatiefilmers uit die contreien zoalsWalerian Borwczyck en Jan Svankmajer, maar ook naar schrijvers als Franz Kafka, Bruno Schulz en de Zwitserse Robert Walser. Werk van hen, en nog meer inspiratoren, is dan ook te zien op de expositie.
Van de broers zelf zijn hun kenmerkende animatiefilms (en enkele live-action probeersels uit de beginperiode van hun carrière), met de door hen, zeer precies gemaakte decors waarin poppen vaak een grote rol spelen. Alles houden ze in eigen hand: het script, de productie, de belichting (waarbij ze er bijvoorbeeld niet voor schuwen een dag lang te filmen om gebruik te kunnen maken van de natuurlijke lichtinval) en het geluid. Alleen voor de muziek wijken ze uit naar componisten, zoals de al even hermetische avantgardist Karlheinz Stockhausen. Een film maken bij een muziekstuk is een uitdaging, aldus de broers. Dat betekent dat we aan de lengte gebonden zijn. Hoewel de sets en de films een compleet universum tonen, zijn ze in werkelijkheid een miniatuurversie van hun wereld. De meter tafel waarop het decor is staat is ons universum.
Heel letterlijk is dat te ervaren bij de kijkdozen, gemaakt door de broers. Door een vervormende lens wordt de bezoeker de wereld in de houten kisten getrokken: werelden met bizarre, in elkaar geknutselde objecten, die elk moment tot leven lijken te kunnen komen, en waarin je minutenlang kunt rondkijken.
Opvallend in de tentoonstelling is de aanwezigheid van op medische leest geschoeid werk: medische objecten en curiosa uit de Welcome Collection op basis waarvan The Quay Brothers in 2003 de film The Phantom Museum maakten. Maar ook objecten uit de Prinzhorn Collectie, gemaakt door psychiatrische patiënten van de Universiteitskliniek in Heidelberg. Een van de patiënten, Emma Hauck, inspireerde de broers tot het maken van In Absentia (2000) waarin ze de gemoedstoestand verbeelden van de vrouw die dagelijks twee potloden versleet met het volkrabbelen van nooit verstuurde, wanhopige brieven aan haar man, met daarop (volledig onleesbaar want over elkaar geschreven) slechts het duizenden malen herhaalde woord komm. Met die brieven moesten we wel iets doen, vertellen de broers. Wat er omgaat in het brein van de krankzinnigen is belangrijk voor ons. Een aantal van de originele brieven van Emma Hauck zijn ook te zien.
Wie alles wil bekijken, mag gerust een hele dag uittrekken. Beter is het nog om een aantal keer te gaan het werk van The Quay Brothers en hun inspiratoren is allesbehalve licht verteerbaar. Het is alsof je in andermans droom rondwandelt, merkwaardige, associatieve, onverklaarbare dromen, die zich elk moment tot een nachtmerrie kunnen ontpoppen. Maar dromen die dankzij deze bijzondere tentoonstelling wel een heel klein beetje duidelijker worden.
The Quay Brothers' Universum is tot en met 19 maart te zien in EYE Filmmuseum.