De lage kijkcijfers voor het lijsttrekkersdebat tussen de kandidaten bij de verkiezingen voor het Europees Parlement zou iedere echte democraat angst moeten aanjagen. Onder die ogenschijnlijke apathie schuilt onvrede, frustratie, woede.
De stemmers hebben niet niet gekeken omdat ze liever een voetbalwedstrijd zagen, maar omdat ze zichzelf niet willen confronteren met hun eigen machteloosheid, en de woede die daardoor ontstaat. Ze weten dat de verkiezingen een poppenkast zijn die het diepe ondemocratische karakter van het proces dat tot een Europese eenheidsstaat moet leiden achter een façade van nepverkiezingen, in de stijl van bananenrepublieken, verbergt.
De kloof tussen het politieke proces en de belangen van de individuele stemmer is in de afgelopen vijftig jaar sowieso al gigantisch toegenomen. Door de aard van de politieke organisatievorm in partijen die programmas opstellen, kan de individuele stemmer niet meer dan één keer per vier jaar zijn stem uitbrengen op een allegaartje van ideeën en plannen, waarvan hij een groot deel afwijst. Hij moet negatief selecteren en wegstrepen en omdat hij niet per issue via een referendum zijn stem kan uitbrengen voelt hij zich machteloos en veroordeeld tot de grillen en kuren van partijtopjes die al tijden niemand meer representeren.
Ik heb het op deze plek al vaker geschreven en het hele verschijnsel wordt met de dag erger: ons politieke model hoort bij de negentiende eeuw, bij een agrarisch land met een grote meerderheid van onontwikkelde boeren en arbeiders en een ontwikkelde regenteske elite. Dat Nederland bestaat sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer.
Loyaal
De verzorgingsstaat is wonderlijk succesvol gebleken door, onder andere, calvinistische disciplinering. We zijn goed opgeleide individuen geworden met tijd voor, en inzicht in, politieke besluitvormingsprocessen. We kennen onze belangen, onze prioriteiten en we zijn slim en mans genoeg om onderscheid te maken tussen de verschillende partijprogrammas en de kosten en baten van onze posities. Maar waarom zouden we loyaal zijn aan partijen? De moderne consument is niet merkentrouw. We willen shoppen tussen de partijen, uit hun programmas pikken wat we nodig achten. Dat kan alleen met referenda, of via varianten daarvan.
Maar een dergelijke politieke betrokkenheid van de burger doet de bestaande politieke elites beven. Zoiets knaagt aan hun macht en hun autonomie, die ze tegen de klippen op blijven koesteren ten koste van de burger. Voilà, dit is die beruchte kloof tussen de burger en de politiek die ooit door Pim Fortuyn ongenadig werd beschreven.
Machteloos
De komende verkiezingen voor het parlement van de EU zijn symptomatisch voor de machteloosheid van de kiezer. Hij keert er zich dus van af. Niet omdat het thema Europa hem niet interesseert. Hij beseft terdege dat Europese samenwerking een belangrijk middel tot welvaart vormt. De EEG was een perfecte manier om landen te laten samenwerken. Maar de EEG werd opgevolgd door de EU. Waarom? De Brusselse bureaucratie is de voorloper van iets heel anders: van een federatie. Dat federatieve model komt niet voort uit de wensen van de Europese volken maar van een elite. Simpeler kan het hele verschijnsel niet beschreven worden, lijkt me.
Die elite houdt zich in stand met onder andere nepverkiezingen. Wanneer een parlement niet de ministers in dit geval: de commissarissen naar huis kan sturen, is het niet veel meer dan die klappende robotmachine die we van de Noord-Koreaanse televisie kennen. Ik overdrijf, ik besef het, maar het komt er wel op neer.
Natuurlijk werken in Brussel veel hardwerkende mensen, maar ze zijn wel allemaal deel van een apparaat waarop de burger geen greep krijgt. En dat kan ook niet door de manier waarop de besluiten in de EU worden genomen. Van Europa een nieuwe bestuurseenheid maken, een eenheid die, zo weten we allemaal, alleen in geografische zin bestaat, lukt alleen via een supranationale elite die redelijk autonoom besluiten kan nemen. En die elite is daar nog trots op ook. Want zij zijn er in hun verlangen om hun autoritaire gedrag te rechtvaardigen van overtuigd dat zij het goede met de volken voor hebben, ook al weten die volken dat zelf niet.
Propaganda
Die elite besteedt fortuinen aan informatie vroeger noemden we dat gewoon propaganda. Je kunt, als je een beetje handig bent met het papierwerk, een aardige boterham verdienen met propagandasubsidies. Wat is de kern van die propaganda? Dat valt in één zin samen te vatten: de EU zorgt voor vrede en welvaart. Het is een slogan die aan de oude Sovjet-Unie of de DDR doet denken. De EU zorgt helemaal niet voor vrede of welvaart. Voor de EU was er al welvaart en vrede in Europa, en het tegendeel is veeleer het geval: de EU draagt bij aan interne Europese spanningen, aan armoede in het zuiden en onvrede in het noorden, aan conflicten met de erfgenamen van het Sovjet-rijk.
De vervulling van de droom van de federalisering van Europa kan slechts op ondemocratische manier tot stand gebracht worden. En het kan daarna alleen in leven blijven wanneer de leidende elites zich aan democratische processen blijven onttrekken. Want het hele bouwwerk van de EU kent geen legitimatie door de burgers van het Europese continent.
Dus hebben we bananenverkiezingen. Ambtenaren van de EU hebben zich beziggehouden met de kenmerken van de kromming van de banaan de EU deinst voor niets terug. En nu vragen mensen, de meesten van goede wil, om onze stem. Wat moeten we doen? Ons blijven afkeren van die kermis, of de kandidaten vragen om het enige dat echt van belang is: een bindend referendum?
De gang naar de stembus was ooit een kostbaar en heilig verschijnsel. Nu is het een klucht.