Nederland gaat op meerdere terreinen het laatste decennium hard achteruit. Onder andere zorg, onderwijs, werk, wonen, voedsel en de economie hebben veel aan kwaliteit ingeboet. En dan laten we onze bescherming in de vorm van privacy en defensie nog even buiten beschouwing. Of de wijze waarop het immi- en emigratiebeleid wordt vormgegeven.
De marktwerking van de zorg lijkt alleen maar te leiden tot hogere kosten in ruil voor ‘doorschuif’zorg, meer medicijngebruik, langere wachtlijsten, dure te voorkomen medische complicaties en missers, een grotere tweedeling tussen arm en rijk en langere zorgtrajecten door doorgedraaide kostenreductie.
In het onderwijs heeft kostenefficiëntie ertoe geleid dat niet meer de kwaliteit voorop staat, maar de hoeveelheid studenten die als afgestudeerde de school uitloopt. Ook daar heeft de marktwerking ingegrepen en wordt propaganda als kennis verkocht. Heeft het onderwijs de opdracht studenten te laten afstuderen in plaats van ze te onderwijzen en ruimte te bieden tot leren. Waarbij fouten maken feitelijk in een kwalitatief leerproces voorop staat, maar niet langer is toegestaan. Het resultaat is dat er meer studenten met een hogeschool- en universiteitsdiploma afstuderen dan dat er feitelijk mogelijk zou zijn op basis van de normaalverdeling van genetische cognitie (Gauss-curve). Het gevolg is ook dat juist degenen die cognitief uitblinken, al in basis- of voortgezet onderwijs afhaken omdat het gemiddelde niveau hun talenten verzaakt aan te spreken, laat staan uit te dagen.
Dergelijke onderwijskwaliteitsvernietiging is ook wel te verklaren. Doordat veelal laag- en middelbaar geschoold werk naar het buitenland is verdwenen, gedigitaliseerd, geautomatiseerd of gerobotiseerd, heb je in een wereld van kapitalisme een alternatief te bieden voor de jongeren die om deze redenen buiten de boot vallen. Gezien een diploma nog steeds als sleutel tot de arbeidsmarktdeur wordt gezien, geef je door het onderwijsniveau te verlagen ook toegang tot de arbeidsmarkt aan deze groep. Echter of we hier allen beter en gelukkiger van worden is maar de vraag. Hiermee wordt namelijk de geloofwaardigheid en marktwaarde van het diploma sterk gedevalueerd en ondermijnt het tevens échte innovatie waardoor de internationale concurrentiepositie en daarmee onze welvaart op het spel wordt gezet. Daarnaast geven we vervolgens via de deur van internationalisering van het onderwijs onze mondiaal onderscheidende kennis en ervaring haast gratuit weg aan het buitenland, waar niet altijd de meest koosjere regimes de scepter zwaaien.
Op het werk is een vast contract, helemaal niet meer zo vast. Het kost werknemers grote moeite om dit überhaupt nog voor elkaar te krijgen. Zelfs de overheid vervangt haar personeel liever jaarlijks, in ieder geval om de drie jaar. Aan jongvolwassenen die starten op de arbeidsmarkt worden voor dezelfde functie hogere startkwalificaties gevraagd dan 10 jaar geleden tegen een lagere inschaling. Terwijl toen het opleidingsniveau vaak al te hoog lag voor het eigenlijke werk. Want ook kantoorwerk is in het laatste decennium sterk veranderd in lopende bandwerk, waarlangs werknemers bij bosjes omvallen. Daarnaast is heel veel werk, vrijwilligerswerk of beschut werk geworden. Voorbeelden zijn te vinden in onder andere de bibliotheek, ziekenhuizen, archieven, groenvoorziening en postbezorging. Maar denk ook aan de objectieve verslaglegging door journalisten die onder druk staat. Ze zijn nu genoodzaakt om zich te laten sponsoren om niet ten prooi te vallen aan eenzijdige berichtgeving. En van het werk dat er nog wel is, groeien de salarissen al lang niet meer mee met de markt.
Ondanks de huizenprijzen een ander beeld insinueren, is de woningvoorraad in Nederland voor een groot deel sterk verouderd. Toch dreigt de verplichting omwille van het klimaat om ook deze huizen, die feitelijk economisch en technisch afgeschreven zijn, te verduurzamen. Hoe ouder de woning, hoe hoger de kosten, omdat naast verduurzamen dan ook renoveren noodzakelijk is en dus hoe hoger de kapitaalvernietiging oploopt. Daarnaast wonen ook in de minst kwalitatieve huizen, vaak de minst vermogende mensen, omdat ze gewoonweg niet meer geld ter beschikking hebben.
De voedingsindustrie buigt gewillig mee met overheidsbeleid door vet en suiker te vervangen met nog ergere ziekmakende alternatieven zoals aspartaam en andere kankerverwekkende stoffen. Je moet een voedingsdeskundige zijn, wil je de gezonde weg hierin nog vinden.
En de economie verschraalt steeds verder door een overdaad aan wegwerpproducten. In de kledingindustrie tuimelen de collecties over elkaar heen en zelfs het kopen van merkkleding biedt geen garantie meer voor kwaliteit. Daarbovenop wordt Nederland overspoeld met producten uit landen waar ze een pak minder waarde hechten aan mensenrechten en waarvan we nu ook nog zonnepanelen importeren.
In alle gevallen overheersen bestaande wetten, regels en procedures het gezonde verstand. Alles is verworden tot een prijskaartje waarnaar moet gehandeld worden. Kenmerkend aan deze manier van een samenleving organiseren is dat het ook nog eens regel is dat van die regel niet mag worden afgeweken, ook al voelt iedereen haarfijn aan dat er iets niet klopt en men weet dat het enige juiste is deze absurditeit ongedaan te maken. Daarentegen schildert de politiek haar eigen hardwerkende onderdanen liever af als profiteurs. Veel wet- en regelgeving ademt wantrouwen naar het individu uit.
Zo zijn we in een dusdanig stadium belandt dat steeds meer mensen aanvoelen dat het zo niet verder kan. Hun antwoord hierop is kiesgedrag dat leidt tot politieke versnippering en verlamming. Een logisch gevolg als partijen met kwalitatief constructieve oplossingen, die kennis boven geld stellen, ontbreken. Echter is dit stemgedrag niet de oplossing, maar een wurggreep die de verlammende chaos in stand houdt.
Politieke correctheid overheerst. Prominenten van een bepaalde partij vallen op dit moment met bosjes uit de lucht. Gezien er in maart weer verkiezingen zijn, lijkt het doel een rookgordijn op te hangen om het kiezersvolk te vergewissen van hun goede bedoelingen. Waarna populistische partijen op hun beurt weer de oplossingsloze wederaanval inzetten.
Gewetenloos lijkt onze ziel in blinde politieke woede onder onze voeten verkocht te worden, waarbij niet meer de noden van het eigen land leidend zijn, maar die van Europa, de Verenigde Naties, internationale handelsafspraken en ga zo maar door. Zo wordt het recht steeds krommer, omdat alle logica weggereguleerd wordt ten behoeve van het pleasen van anderen.
Alsof de doorgeslagen marktwerking, die leidt tot een volledige afhankelijkheid voor onze basisbehoeften en energievoorziening van andere landen, nog niet genoeg is, vervallen we in franjepolitiek. De noodzakelijke bescherming van en investering in het binnenlands menselijk kapitaal wordt verder verzaakt en de voordeur van Nederland wordt wagenwijd opengezet voor iedereen die, al dan niet met slechte bedoelingen, naar binnen wilt lopen.
Eigenlijk is het heel normaal dat je eerst kijkt wie er aanbelt voordat je open doet. Toch worden mensen die eerst willen vragen wie voor de deur staat, nu om deze vraag verafschuwt. Alsof iedereen per definitie met een vredespijp langskomt. Zelfs tussen Nederland en België heersen significante, mogelijk onoverbrugbare, cultuurverschillen. De laatste riep niet voor niets in 1830 haar onafhankelijkheid uit. Moet je voorstellen hoe een kloof je hebt te dichten met culturen die lang niet zo nauw verbonden zijn met Nederland.
Dat we ons niet moeten verliezen in xenofobie is duidelijk, maar verdrinken in ‘pais en vree’ conform ‘hippie’style is het andere onwenselijke uiterste. Kritisch zijn is een deugd om te koesteren, net zoals het goed is dat we niet allemaal hetzelfde denken. Alertheid is zo ook geboden bij het stellen van klimaatdoelen waarbij we te ver van onze natuurlijke biotoop en oorsprong vervreemden. Zo vertelt ons gebit dat we omnivoren zijn, maar zo laat onze geschiedenis ook zien dat natuurlijke variatie noodzakelijk is tot overleving van onze soort. Juist door niet allemaal hetzelfde te doen, kunnen we het natuurlijke evenwicht in onszelf en van onze leefomgeving herstellen. Misschien moet de overheid juist niet pogen om bepaalde levenswijzen bij wet voor te schrijven en al helemaal niet als het ons van onze natuurlijke oorsprong vervreemd.
Nederland snakt naar nieuwe leiders die zacht zijn voor de binnenkant en hard doch rechtvaardig aan de buitenkant. Zacht in de zin van streven naar gelijke kansen, het omarmen van natuurlijke verschillen, het bevorderen en ruimte scheppen voor het nemen van eigen verantwoordelijkheid, bescherming van wat het land uniek maakt, maar ook preventieve fysieke c.q. territoriale bescherming en bescherming van mensenrechten en privacy. Ruimte om te herbronnen en zo te ontdekken dat experimentele ruimte en daadwerkelijke beleving van onze leefomgeving essentieel zijn voor het voortbestaan van onze soort.
De ingebeelde status quo van wereldvrede en de exponentiële groei na de tweede wereldoorlog heeft er toe geleid dat we zijn ingedut. Het is hoog tijd dat Nederland haar waarden herdefinieert, zodat ze deze kan beschermen en dat zij zich hierin laat adviseren door waarachtig wijze adviseurs en niet de uitverkorenen tot nu toe op basis van geboorte, een papieren tijger of vriendjespolitiek. Want wat heb je aan hedendaagse prominenten die niet eens in staat lijken correct, in waardigheid en medemenselijkheid met anderen, te handelen? Laat staan dat ze besluiten kunnen nemen die goed zijn voor iedereen.
De tijd is gekomen om te erkennen dat ware leiders zich waarschijnlijk niet alleen onder blanke mannen bevinden. Sterker nog, gezien de huidige staat van het land en de wijze waarop Nederland met de rest van de wereld omgaat, valt daar sterk aan te twijfelen. Even gechargeerd: we melken Afrika uit (en ondertussen ook het eigen volk), we financieren ruim 1,2 miljard Chinezen, circa 81 miljoen Turken en andere aanverwante landen door overconsumptie en we proppen Nederland vol met rommel waaronder onze gezondheid en de sociale cohesie letterlijk bezwijkt. Zo jagen we Afrikanen hun eigen land uit richting Europa. En wie in alle oprechtheid opmerkt dat dit zo niet lang meer goed kan gaan, wordt aan het kruis genageld en per definitie op het hoopje populisten gegooid. Want ‘luisteren naar’ is alleen voorbehouden aan degenen die denken wat we zelf denken. Dat scheelt namelijk een heleboel geluister, waar we toch geen tijd voor hebben en feitelijk liever niet op zitten te wachten.
Vicki Van Lommel
milieudeskundige op het gebied van duurzaamheid, klimaat, energie en circulaire economie