Vaccinatiegraad onder schoolkinderen daalt: een verantwoordelijkheid voor iedere ouder, zonder medische apartheid

Het percentage kinderen vanaf 9 jaar dat de DTP-prik (tegen difterie, tetanus en polio) heeft gekregen, is gedaald van 81,1 procent naar 78,2 procent. Voor de BMR-prik (tegen bof, mazelen en rodehond) is het percentage afgenomen van 81,2 procent naar 78,5 procent. Het RIVM geeft geen duidelijke verklaring voor deze daling en pleit voor meer onderzoek.

Opvallend is dat vooral in grote steden de vaccinatiegraad significant lager ligt. In Rotterdam heeft slechts 74,6 procent van de zuigelingen alle basisvaccinaties gekregen, tegenover 83,1 procent landelijk. Onder schoolgaande kinderen is de situatie nog schrijnender: slechts 62,1 procent heeft de DTP-prik gehad en 62,8 procent de BMR-prik.

Het is geen geheim dat de vaccinatiegraad lager ligt onder bepaalde bevolkingsgroepen in de grote steden. Traditionele en religieuze opvattingen spelen hier een grote rol. In plaats van de schuld af te schuiven op een enkele groep, moeten we als samenleving de werkelijke oorzaken aanpakken. Dit betekent gerichte voorlichting en educatie binnen gemeenschappen waar de vaccinatiegraad laag is.

Vaccineren is een verantwoordelijkheid, maar het mag nooit leiden tot medische apartheid. Iedereen moet toegang hebben tot eerlijke en nauwkeurige informatie over vaccinaties, zonder discriminatie of uitsluiting. Medische keuzes moeten vrijwillig en gebaseerd op betrouwbare informatie zijn. Het creëren van een scheiding in de samenleving op basis van vaccinatiestatus is onacceptabel en ondermijnt de fundamentele rechten en vrijheden.

De dalende vaccinatiegraad onder schoolkinderen is een complex probleem dat vraagt om een gezamenlijke inspanning. Ouders hebben de verantwoordelijkheid om hun kinderen te beschermen door middel van vaccinaties, maar dit moet zonder dwang of uitsluiting gebeuren. Laten we werken aan een samenleving waarin iedereen toegang heeft tot goede gezondheidszorg en eerlijke informatie.