DDS besteedt aandacht aan de weigering van Minister Yeşilgöz (Justitie en Veiligheid) om in actie te komen tegen de lijst met critici van Oekraïne die is opgesteld door de organisatie Myrotvorets. Plaatsing op die lijst is op zijn minst intimiderend, maar waarschijnlijker nog, bedreigend. Op de site van Myrotvorets staan namen van Westerse politici en journalisten, waaronder die van Thierry Baudet.
Waarom wil de minister geen actie ondernemen om een Nederlands staatsburger, een politicus van de parlementaire oppositie bovendien, van die lijst te krijgen? Freek Jansen (FVD) vroeg het aan de minister en hij kreeg ook een antwoord.
Jansen vroeg: “Bent u bereid om tot het uiterste te gaan om Baudet van deze ‘vijandenlijst’ af te krijgen en zo zijn vrijheid van meningsuiting als democratisch gekozen volksvertegenwoordiger te waarborgen?”
Het antwoord van de minister luidt ontkennend, waarbij zij als reden opvoert het private karakter van de organisatie die de lijst heeft opgesteld. Het is misschien van belang het onthutsende antwoord van de minister in haar eigen bewoordingen weer te geven: “Het gaat om een ‘vijandenlijst’ die is opgesteld door een organisatie die los staat van de Oekraïense autoriteiten of het leiderschap. Het is niet aan mij om hier actie op te ondernemen.”
Ongelooflijk natuurlijk. Dus als een Russische maffiaorganisatie in het openbaar een prijs zou stellen op het hoofd van een Nederlandse politicus dan zou de Nederlandse staat helemaal geen enkele actie ondernemen. Immers die maffiaorganisatie is niet de Russische staat.
Of wacht, wordt misschien een onderscheid gemaakt tussen Oekraïne en Rusland? Of tussen Baudet en een willekeurige andere politicus? Zou in het geval van een Russische vijandenlijst ineens wel de ambassadeur van het betreffende land worden ontboden? Immers Oekraïne = vriend. Rusland = vijand. Zelenski vriend, Poetin vijand. Zit het zo?
De botte bijl van de minister
Het botte antwoord van de minister schept een enorm veiligheidsrisico voor Nederlandse parlementariërs die niet in de lijn lopen met de plannen van buitenlandse agressors. Het is in wezen een ondermijning van de parlementaire opdracht tot het leveren van kritiek. Misschien is dat ook precies de bedoeling van de minister, maar dan zou dat wel heel cynisch zijn. Het is ook volledig in strijd met het beleid van haar eigen ministerie en van het Openbaar Ministerie, waarvoor zij de eindverantwoordelijkheid draagt.
Iets over de consistentie van het beleid: onlangs is het Openbaar Ministerie in actie gekomen tegen een Pakistaanse cricketspeler die een prijs had gezet op het hoofd van Geert Wilders, Khalid Latif. Latif is vervolgd door het Nederlandse OM en veroordeeld door een Nederlandse rechter. De stelling dat Nederland alleen maar in actie kan/moet komen als de bedreigende organisatie een vreemde staat is, is dus onzinnig. Latif is ook een private persoon, net als Myrotvorets.
Jansen had deze uitvlucht van de minister waarschijnlijk voorzien en hij had dus ook de volgende vraag gesteld: “Bent u bereid om in bilateraal overleg met Oekraïne, dat de laatste tijd veelvuldig plaatsvindt, erop aan te dringen dat Zelensky en zijn kabinet zich ten volste inspannen om Baudet van de ‘vijandenlijst’ te krijgen?”
Private vijandenlijsten
De minister volhardt vervolgens in haar standpunt en maakt het zelfs nog erger door een algemene beleidslijn te formuleren: “Er is in dit geval sprake van een organisatie in Oekraïne die los staat van de Oekraïense autoriteiten of het leiderschap. Het is niet aan mij of het kabinet om het functioneren van een organisatie in Oekraïne aan de kaak te stellen in bilaterale gesprekken met president Zelensky of andere leden van zijn kabinet. Andersom zouden wij dat ook niet accepteren.”
Even over de laatste zin van het antwoord van de minister. Dus als een pro-Russische maffiaorganisatie die in Nederland is gevestigd een openbare doodsbedreiging richting Zelensky ventileert en Zelensky verzoekt Nederland om hulp dan zou hij volgens de logica van de minister te horen krijgen: “Sorry Volodymyr, dit zijn private criminelen. Daar kunnen wij niks aan doen”.
Paul Cliteur is de medeauteur van Populist and Islamist Challenges for International Law (2019): https://ap.lc/9Yh1d