Aan het einde van het jaar blikken we graag terug op gebeurtenissen die we niet mogen vergeten. En laten we eerlijk zijn: in de politieke arena is ‘vergeten’ een veelvoorkomende kwaal. Maar een bijzonder onderwerp mag zeker niet van onze radar verdwijnen: het correctief bindend referendum. Ja, dat ene waar zowel de Tweede Kamer (2020) als de Eerste Kamer (2021) al mee instemden. Een kroonjuweel voor de democratie, zeggen sommigen. Maar waar blijft het?
Na de tragische afschaffing van het raadgevend referendum in 2018 – een genadeslag voor de directe inspraak van burgers – was er hoop. Hoop op herstel, hoop op een sterker democratisch instrument. Maar nu, drie jaar na de instemming van beide Kamers, ligt de wijziging ergens stof te vergaren in de procedurele doolhof dat artikel 137 van de Grondwet heet. En eerlijk is eerlijk: de voortgang is bedroevend.
De procedure is strikt, dat weten we. Maar juist omdat deze wijziging in de Grondwet twee keer langs het parlement moet – de tweede keer zelfs met een tweederde meerderheid – is waakzaamheid geboden. Gerard de Boer herinnerde ons hier terecht aan op X: als we bij de eerstvolgende wijziging van de Grondwet niet alert zijn, wordt dit correctief referendum wellicht alsnog een voetnoot in de geschiedenis.
Het politieke cynisme rond referenda zit diep. Want zeg nou zelf, waarom zou een politieke elite zich vrijwillig binden aan een mechanisme dat burgers het recht geeft hun besluiten terug te draaien? Het schrappen van het raadgevend referendum was al een klap in het gezicht van democratische idealisten. Nu de implementatie van het bindend correctief referendum op de lange baan wordt geschoven, lijkt het meer op een politiek trucje dan op een serieuze poging om de burger te versterken.
En terwijl de Grondwetswijziging wacht op actie, worden wetten aangenomen die diepe impact hebben op ons leven. Waar blijft de kans voor de burger om in te grijpen als de politiek haar boekje te buiten gaat?
Het correctief referendum is geen luxeproduct; het is een noodrem. In een tijd waarin de kloof tussen burger en politiek groter lijkt dan ooit, is het bieden van een directe invloedsmogelijkheid essentieel. Het gaat niet alleen om het terugdraaien van slechte wetten, maar ook om het herstellen van vertrouwen in onze democratie. Want hoe vaak hoor je niet: "Ze doen toch wat ze willen in Den Haag." Precies dát sentiment wordt aangepakt met een instrument zoals het correctief referendum.
De vraag is niet óf we dit instrument nodig hebben, maar wanneer het eindelijk werkelijkheid wordt. Laten we niet naïef zijn: dit verdwijnt niet vanzelf van de politieke agenda, maar er is druk nodig. Burgers, media, maatschappelijke organisaties – iedereen die de democratie een warm hart toedraagt, moet blijven hameren op de noodzaak van dit referendum.
Aan de Kamerleden die dit lezen (ik weet dat jullie meelezen): verraad deze belofte niet. Het correctief bindend referendum werd breed gesteund door het parlement en moet er komen. Dit is geen onderwerp om in een stoffige la te laten liggen. Maak werk van deze Grondwetswijziging en laat zien dat u écht gelooft in de kracht van de burger.
Aan het einde van dit jaar, terwijl we ons verdiepen in terugblikken en voornemens, mogen we één ding niet vergeten: bij de eerstvolgende wijziging van de Grondwet moet dit referendum erdoor komen. Geen excuses meer. Geen vertragingen. Want de democratie wacht niet, en wij ook niet.