Prinsjesdag staat weer voor de deur. Veel aandacht zal ongetwijfeld uitgaan naar pijnlijke maatregelen, stevige bezuinigingen. Bezuinigingen zijn helaas dringend geboden in het licht van de torenhoge staatsschuld.
Goed rentmeesterschap met het oog op onze kinderen en kleinkinderen verplicht daartoe. Tegelijkertijd moet goed in de gaten gehouden worden dat recht wordt gedaan aan de taak van de overheid om een schild voor de zwakken te zijn. Dat vraagt meer dan ooit een bijzondere evenwichtskunst.
Versobering van de verzorgingsstaat
De belabberde staat van de rijksfinanciën dwingt ertoe om het complete bouwwerk van de verzorgingsstaat weer eens kritisch te inspecteren. Er moet heel wat gebeuren om het huishoudboekje van de staat weer op orde te krijgen. Dat was 25 jaar geleden ook zo. In die tijd sprak men steeds vaker over een crisis in de verzorgingsstaat. In het zomerreces heb ik de studie nog weer eens gelezen die de bekende ethicus prof. W. Velema in 1987 schreef over het verval van de verzorgingsstaat. Hij wees erop dat de verzorgingsstaat niet alleen onbetaalbaar is, maar ook bestuurlijk uiterst moeilijk te beheersen. Daarnaast vroeg prof. Velema nog aandacht voor de morele dimensie: de burger is alles van de overheid gaan verwachten. Een schaduwkant van de verzorgingsstaat is ook dat het een mentaliteit voedt die alles van de overheid verwacht, en als het mis gaat ook de overheid de schuld geeft. Er zijn behalve financiële, daarom ook principiële motieven om te pleiten voor een versobering van de verzorgingsstaat. In deze geest is ook vanuit de SGP steeds een kritische houding ingenomen tegen een uitdijende overheid die de verzorging van de wieg tot het graf regelt.
Naast deze terechte fundamentele kritiek is het goed om ook onder ogen te zien dat er in de praktijk ook op het christelijke erf dankbaar gebruik wordt gemaakt van regelingen uit die verzorgingsstaat. Denk aan de overheidsbekostiging voor bijvoorbeeld de zorg voor zieken en gehandicapten. Dat spoort ook met de taak van de overheid in de zorg voor kwetsbaren.
Consequent beleid
Niemand levert graag geld in. De versobering van de verzorgingsstaat gaat opnieuw gepaard met veel bezwaren en protesten, zij het stukken minder dan in de jaren 80. En het is ook goed te begrijpen dat veel mensen bezorgd zijn over de vraag of zij de hulp en de zorg die zij tot nu toe kregen, nog wel kunnen blijven betalen. Die bezorgdheid moeten we serieus nemen. De noodzakelijke hervormingen en bezuinigingen moeten dan ook wel met de nodige voorzichtigheid en behoedzaamheid plaatsvinden. Tussen de kaasschaaf en de botte bijl is nog veel geld te winnen.
Het kabinet mag er bovendien op aangesproken worden dat er een consequent en eerlijk beleid wordt gevoerd. Het is een Bijbelse lijn om iedereen aan te spreken op de verantwoordelijkheid die hij allereerst zélf draagt om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Ook is het een goede benadering als van mensen verwacht wordt dat zij naar vermogen ook zelf zorg verlenen aan familieleden en anderen die hulp nodig hebben.
Maar die lijn zou dan ook wel moeten worden doorgetrokken naar de belastingheffing. Tot nu toe is het immers zo, dat het fiscaal vooral voordelig is als er betaald werk wordt verricht. Als je zorg verleent binnen het gezin, of bijspringt in de familie de kerk of de buurt, loop je allerlei belastingvoordeeltjes mis die werkenden wél krijgen. Dat is niet eerlijk. Ouderlijke zorgtaken, mantelzorg en vrijwilligerswerk zouden ook in dit opzicht meer moeten meetellen. Dat is een belangrijk aandachtspunt.
Ook nu gaat het niet alleen maar om een financieel verhaal. Het loont de moeite om meer fundamenteel te kijken naar de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de samenleving zelf. Een oproep tot zelfredzaamheid is prima, maar dat mag niet betekenen dat je tegen kwetsbare mensen zegt: zoek het zelf maar uit. Dat zei wethouder Akkerman van Giessenlanden onlangs terecht tijdens een bijeenkomst die door de Hersteld Hervormde Kerk was georganiseerd over de veranderende rol van diaconieën.
Hoe gaat het verder als de overheid meer en meer terugtreedt? Dat is een actuele vraag die niet alleen in het politieke debat aan de orde moet komen, maar ook op de agenda van kerken en maatschappelijke organisaties hoort. Daarbij kunnen we ook leren van de ervaringen die in de afgelopen jaren zijn opgedaan met de totstandkoming van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Vanuit de SGP willen we daarover in de komende tijd ook actief het contact zoeken met diaconale vertegenwoordigers vanuit de kerken. Later deze maand willen we als SGP een bijeenkomst beleggen waar we met hen aan tafel willen gaan. Het lijkt ons verrijkend om hierover met elkaar het gesprek aan te gaan en daar ons voordeel mee te doen.
Dit artikel verscheen eerder op het weblog van Kees van der Staaij. Naschrift van de redactie: en, inderdaad, we hebben een nieuwe columnist. SGP-fractieleider Kees van der Staaij, bekend vanwege zijn groot verantwoordelijkheidsgevoel en zijn principiele opvatting van zijn taak als volksvertegenwoordiger.