De publieke afgang van de Chinese partijbons Bo Xilai was een overwinning voor de hervormingsgezinde leiders. Gaat premier Wen Jiabao alsnog hervormen?
Dat de Chinese technocraten
niets van de neo-Maoïstische Bo moesten hebben, bleek uit de abrupte en enigszins ouderwetse manier waarop de partijleider van de stadprovincie Chongqing vorige maand uit zijn functie werd gezet. Bo had gehoopt op een hoge functie binnen het Politbureau van de Chinese Communistische Partij, maar werd genadeloos gezuiverd. De staatsmedia spuiden propaganda; websites die positief over Bo waren gestemd, werden offline gehaald.
Wat sindsdien wel door de censuur komt, zijn de woorden van premier Wen Jiabao. Wen (69) zal later dit jaar vervangen worden, maar heeft nog enkele maanden de tijd om werk te maken van zijn hervormingsagenda.
Nog niet zo lang geleden werden ook Wens oproepen tot liberalisering door de Chinese staatsmedia genegeerd. Zijn uitspraken over "evenwichtige groei" en democratisering leken vooral bedoeld voor externe consumptie. Dat de toch al populaire premier nu door de propaganda wordt bejubeld, duidt niet alleen op een persoonlijke maar vooral een ideologische overwinning ten opzichte van de inmiddels verguisde Bo.
Verwacht wordt dat de aankomende president en premier van China, Xi Jinping en Li Keqiang, het economische beleid van de huidige regering zullen voortzetten. Dat betekent toenemende openheid jegens het Westen, meer mogelijkheden voor buitenlandse investeerders en een geleidelijke afbouw van de staatsbedrijven die de interne markt grondig verstoren.
Tevens zal er meer evenwicht moeten komen in de ontwikkeling van stad en platteland, iets waar Wen al jaren op hamert.
Zijn leermeester, Deng Xiaoping, die aan de wieg stond van de liberalisering van de Chinese economie, propageerde de theorie dat bepaalde delen van China sneller mochten groeien dan andere om uiteindelijk de ontwikkeling van het hele land te versterken. Die vrijheid heeft tot een enorme welvaartsstijging in met name de kustprovincies geleid, maar ook tot een enorme welvaartskloof met het achterland waar honderden miljoenen Chinezen nog in armoede leven.
Toch pleit Wen niet voor een sterkere rol van de staat, zoals Bo deed. Hij maakt zich juist zorgen over de corruptie en vriendjespolitiek die gepaard gaan met de verwevenheid van overheid en bedrijven. Dat ondermijnt volgens hem het aanzien van de Communistische Partij. Daarmee komt het eenpartijsysteem op losse schroeven te staan en loopt China het gevaar wederom een periode van culturele en politiek chaos tegemoet te gaan.
Wen moest daarom niets hebben van de symboolpolitiek van Bo die in Chongqing kinderen in rode pakjes patriottische liederen liet zingen. Hij waarschuwde zelfs voor een herhaling van de Culturele Revolutie, een uiterst gewelddadige periode uit de moderne Chinese geschiedenis die tot de val van Mao leidde. Over die tijd wordt in China nauwelijks gesproken. Dat Wen er expliciet naar verwees om duidelijk te maken hoe gevaarlijk hij het beleid van Bo achtte, sprak boekdelen.
Of de premier nog vooruitgang zal boeken in de enkele maanden die hem resten, blijft de vraag. Wen praat al jaren over hervormingen, maar in China maken de leiders niet bepaald haast.
Foto:
Wikicommons / World Economic Forum