En terecht niet: er is nog nooit een land aan (vrije) handel ten onder gegaan.
'Opkomst China goed voor Nederland', zo luidt de veelzeggende kop boven het interview van de papieren Volkskrant met Maxime Verhagen, minister van Economische Zaken. Hij gaat in op klachten uit het Nederlandse bedrijfsleven dat investeren in China moeilijker wordt: China laat alleen bedrijven toe die technologische kennis meenemen, bevoordeelt eigen bedrijven bij staatsopdrachten, legt zwaardere milieu-eisen op aan buitenlandse bedrijven dan aan de eigen bedrijven, eist van bestuurders van Westerse bedrijven dat ze Chinees spreken - wat uiteraard in de praktijk neerkomt op een gebod om Chinezen in het bestuur op te nemen - en legt moeilijk te begrijpen boetes op.
Verhagen ziet echter - terecht - vooral de grote voordelen van de relatie met China: "De economische groei in Duitsland wordt met name veroorzaakt door de toegenomen vraag uit China. En wij profiteren daarvan mee (...) Niet iedere buitenlandse investering is een succes denk maar aan Organon. Maar grosso modo maken ze [China] onze economie wel sterker." Verhagen ziet meer export naar China en meer Chinese investeringen in Nederland als de voornaamste belangen van Nederland. Een goede zaak: het protectionisme van China schaadt vooral China zelf. Van vrijhandel daarentegen profiteert iedereen. Het domste dat Nederland kan doen is protectionisme met protectionisme beantwoorden - zoals Trump, een Republikeinse presidentskandidaat, voorstelt.
De angst voor vrijhandel is een fobie. Reason-redacteur Ronald Bailey schreef daar deze week een fraai artikel over: No Nation Was Ever Ruined By Trade. De angst dat vrije handel met bv. China zou leiden tot het verlies van banen in het Westen bijvoorbeeld, is gebaseerd op lucht. Bailey haalt een recent onderzoek aan waaruit blijkt dat meer vrijhandel juist tot een lagere werkloosheid leidt. Vrijhandel zorgt voor meer concurrentie, waardoor inefficiënte bedrijven van de markt bedrijven en de productiviteit toeneemt, als gevolg waarvan bedrijven meer mensen kunnen aannemen. Populistische politici maken er echter handig gebruik van dat dit proces niet volledig zichtbaar is: men ziet dat inefficiënte bedrijven sluiten als gevolg van vrijhandel, maar men ziet niet hoe vrijhandel leidt tot (meer) nieuwe banen als gevolg van een hogere productiviteit.
Het mooie van vrijhandel is wat mooi is aan alle vrijwillige transacties: beide partijen profiteren ervan; omgekeerd worden beide partijen - ook, of zelfs juist, de protectionist - benadeeld door protectionisme. Dat Verhagen dit niet uit het oog verliest spreekt voor hem.