Als er nog een onverbeterlijke optimist rondloopt die gelooft dat in ons land de heerschappij van de wet een betrouwbaar fundament is, dan mag die zich wel eens achter de oren krabben.
Dat lovenswaardige en kenmerkende grondbeginsel van een moderne en vrije samenleving lag al behoorlijk onder vuur en sinds vandaag is het weer wat verder afgebrand.
Religieuze plichten zijn vanaf nu namelijk belangrijker dan de geldende rechtsorde. Voor dogmas moeten wetten wijken. De Kantonrechter heeft zoveel bepaald in een uitspraak van gisteren. Nu meteen even voorop: een kantonrechter stelt relatief weinig voor, om het maar kort door de bocht te formuleren. Er is een flinke kans dat de uitspraak in hoger beroep wordt verworpen. Maar toch dat hoeft niet.
Wat is het geval? De rechter besloot een orthodox-joodse man te ontslaan van rechtsvervolging. De man in kwestie stond voor de rechter omdat hij zich op zaterdag 8 oktober in Rijswijk weigerde te identificeren, zoals de wet verplicht. Even helemaal los van de discussie of iemand vóór de universele identificatieplicht is (ik ben er in principe tegen, uit privacy-overwegingen) zo lang de wet geldt, moeten we die handhaven. Dat moet het begin en het einde van ieder rechterlijk oordeel zijn.
Het argument van de man om de wet te overtreden was dat hij volgens zijn eigen geloofsbelevenis op de sabbat niets bij zich mag dragen als hij zijn huis verlaat. Dus ook geen identificatiemiddelen, zo redeneerde hij. De politie was het daarmee oneens, geheel in overeenstemming met de wet, en legde de man een boete van 150 euro op.
Geheel tegen de basisbeginselen van een rechtsstaat in, koos de rechter de kant van de beklaagde. Helaas, het vonnis is ten tijde van dit schrijven nog niet gepubliceerd en daarom blijft het gissen naar de motivering van deze verbijsterende uitspraak. Gezien de beslissing van de rechter (Ontslag van Alle rechtsvervolging, OVAR) gok ik dat de rechter een beroep op overmacht heeft toegekend.
Het hebben van een religieuze overtuiging zou daarmee een grond van overmacht zijn, die de vrije wil uitschakelt en de toepassing van de strafwet op de religieuze persoon in kwestie opschort. Dat idee vind ik bijzonder beangstigend, moet ik bekennen. Het zou betekenen dat wat we ook doen om misstanden te verbieden, ze toch doorgang kunnen vinden als ze op grond van religie begaan worden. Niet omdat ze opeens mogen, maar omdat de dader niet vervolgbaar is.
Boerkaverbod? Gaat niet door, want ze dragen het namens Allah, dus overmacht. Rituele slacht zonder verdoving? Niks aan te doen, bevel vanuit de hemel. Minderjarigen die uitgehuwelijkt worden aan hun bejaarde oom? Pech, want zo werkt ons geloof nu eenmaal. Vrouwenmishandeling, eerwraak, genitale verminking het kan allemaal worden verexcuseerd op grond van deze juridische dwaalleer. Nogmaals: grote kans dat het in hoger beroep omgedraaid wordt, maar dat is géén zekerheid. En in een volgende zaak kan een andere rechter zich beroepen op deze uitspraak geen prettig idee.
De rechterlijke macht windt er niet eens doekjes om: De religieuze plicht weegt zwaarder dan de plicht om te voldoen aan de wettelijke voorschriften in Nederland, laat persrechter Elkerbout zonder blikken of blozen weten. De rechter schijnt niet te bevatten dat dit een nagel aan de doodskist van de rechtsstaat betreft, en de scheiding tussen kerk en staat (in ons land toch al wankel) definitief uit het raam smijt.
Is het niet eens hoog tijd dat onze democratisch gekozen volksvertegenwoordiging ingrijpt, en een einde maakt aan het onrecht van de rechterlijke macht? Aan het systematische geweld dat deze misleide raadsheren onze rechtsstaat aandoen? Als deze functionarissen de Nederlandse wet niet meer dienen, zijn ze de instrumenten van een onrechtsstaat geworden. We moeten de wet weer centraal stellen, en de rechter tot dienaar van de wet maken, in plaats van misbruiker ervan zoals nu vaak het geval is.
Als we dat niet doen, moeten we leven in het blinde vertrouwen dat een andere, hogere rechter zich geroepen voelt om dit vonnis om te keren. Zekerheid hebben we dan niet, en de wil(lekeur) van een mens en niet de letter van de wet is dan leidend voor ons bestaan. Met het risico dat de vijanden van de rechtsstaat alsnog vrij spel krijgen in hoger beroep.