Het verbod op het kaartspel is achterhaald en onnodig. Waarom maakt staatssecretaris Fred Teeven niet iets meer haast?
Deze week werden die mannen vrijgesproken die in 2007 zonder vergunning een pokertoernooi in een café hadden georganiseerd. De rechtbank in Amsterdam oordeelde dat poker geen kansspel is, maar een behendigheidsspel. Pokerspelers hebben immers invloed op de uitslag, het is meer dan een kwestie van geluk. En behendigheidsspelen zijn gewoon legaal.
Voor de drie heren in kwestie natuurlijk goed nieuws, maar waarom moet de rechtbank eraan te pas komen om burgers die niets verkeerd hebben gedaan van vervolging te vrijwaren? Staatssecretaris Fred Teeven roept al jaren dat poker best kan worden gelegaliseerd, maar intussen is er weinig veranderd. Vanwaar dit oponthoud? Voor een liberaal als Teeven moet dit toch een uitgemaakte zaak zijn. Zolang niemand wordt gedwongen mee te doen met een potje kaarten, hoeft de overheid zich nergens zorgen over te maken.
Nu de rechtbank in feite Teevens werk heeft gedaan, kan de staatssecretaris een stap verder zetten. Want waarom wordt überhaupt onderscheid gemaakt tussen kans- en behendigheidsspelen? Dit lijkt een vorm van paternalisme. De burger wordt tegen zijn eigen vermeende gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef in bescherming genomen. Behalve wanneer hij onder het dak van de staat staat een gokje waagt. Legaal gokken kan namelijk al decennialang bij Holland Casino, een staatsmonopolie.
Toegeven, Teeven heeft beloofd dat monopolie te zullen doorbreken. Vanaf volgend jaar worden meer aanbieders toegelaten op de kansspelenmarkt. Ook buitenlandse bedrijven zouden dan in Nederland kansspelen mogen kunnen aanbieden, iets dat de Hoge Raad
in 2012 nog verbood. Het was overigens dezelfde Hoge Raad die in 1998 poker als een kansspel bestempelde en het daarmee illegaal verklaarde. Blijkbaar zijn de hoge rechters geen fans van een spelletje.
Teeven is dat wel en zegt de burger meer vrijheid te willen geven. Laat hem dat nu waarmaken.