Theo van Gogh, Ayaan Hirsi Ali, Geert Wilders en Gregorius Nekschot. Zomaar een paar namen die exemplarisch zijn voor de grote druk waaronder de vrijheid van meningsuiting momenteel staat in Nederland. Aan dat rijtje kan nu de naam van de Arabisch-Europese Liga (AEL) worden toegevoegd.
Ten tijde van de Deense cartoonrellen publiceerde die organisatie een cartoon waarop de spot werd gedreven met de Holocaust. Naar eigen zeggen om de dubbele moraal van het Westen aan te tonen. Het OM stelde dit niet op prijs en ging over tot vervolging. De rechtbank Utrecht vond in dit geval echter de context van het publieke debat meer gewicht in de schaal leggen dan het recht van anderen om gevrijwaard te blijven van discriminatie en sprak de AEL vrij. Het OM liet het er niet bij zitten en ging in beroep; met succes zo bleek gister. Het gerechtshof Arnhem vind namelijk dat de cartoon onnodig grievend is en bovendien beledigend is voor Joden wegens hun ras. De context doet daar (blijkbaar) niets aan af. Straf: een boete van E2500,-, waarvan E1500,- voorwaardelijk.
Dat is jammer; misschien zelfs wel zorgelijk. Want, hoe smakeloos de cartoon ook mag zijn, ook deze cartoon zou moeten worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting. Dat een cartoon beledigend is, mag nooit reden zijn voor de overheid om tot enige strafrechtelijke actie over te gaan. Niet alleen is 'beledigend' een veel te vaag begrip, ook zou het strafrecht niet moeten worden gebruikt om bepaalde fatsoensnormen af te dwingen.
Dit betekent overigens niet dat de vrijheid van meningsuiting absoluut is. Neem het voorbeeld van de man die 'brand' schreeuwt in een stampvol theater. Zo'n uiting wordt duidelijk niet beschermd door de vrijheid van meningsuiting. Het is evident dat dat iets heel anders is dan een beledigende cartoon of beledigend opiniestuk.