De V in SNV stond ooit voor Vrijwilligers. Inmiddels is het een professionele organisatie - met alle gevolgen van dien.
Vanaf het moment dat ik in de Kamer woordvoerder werd op onder andere het terrein Ontwikkelingssamenwerking, zijn de drie letters SNV mij goed bekend. Aan aandacht heeft deze ontwikkelingshulporganisatie namelijk geen gebrek. Maar helaas niet op een positieve manier.
Er werken bij SNV tal van mensen hard voor zaken waar ze in geloven. Dat doen ze gepassioneerd en oprecht. Dat was alleen niet de reden waarom de werknemers van SNV zoveel aandacht kregen de laatste tijd. Die werknemers kwamen namelijk in het nieuws omdat ze zélf het slechte nieuws zat waren dat maar uit het SNV bleef stromen. Slecht nieuws dat werd veroorzaakt door wangedrag van hun directie. Niet gek daarom dat de werknemers hun directie opriepen alstublieft toch eindelijk eens in te zien dat wat SNV in decennia door hard werken had opgebouwd, door hun wangedrag in noodtempo naar de knoppen werd geholpen. Directieleden die zichzelf meer lieten betalen dan de norm voor goede doelen-directeurs, uitermate luxe kerstfeestjes in een Brussels hotel, huurvergoedingsconstructies om het salaris wat op te plussen, contracten die niet volgens de aanbestedingsregels gegund werden, opdrachten die aan vrienden en familie werden toegespeeld en een FIOD-tip aan het ministerie over misstanden in de organisatie. Een hele lijst, waarbij ik zelfs niet uitsluit dat ik nog iets vergeten ben.
Die zaken werden gecombineerd met een uitermate koppige houding van de bestuurders. Alle maatschappelijke en politieke verontwaardiging over deze misstanden werd door de directie laconiek naast zich neergelegd. Zo was de aanpassing van het salaris binnen de norm al een twistpunt voordat ik de Kamer in kwam. En het moest uiteindelijk zover komen dat de Kamer per motie de aanpassing afdwong. De VVD had het er zo mee gehad dat ik per motie voorstelde dan maar alle kans op toekomstige subsidie bij voorbaat uit te sluiten als het salaris boven de norm bleef. Dat ultieme dwangmiddel werd door de Kamer breed ondersteund. Een week later werd het salaris dan toch binnen de norm gebracht. (Daaraan refereerde ik tijdens mijn maiden speech, wat mij op een reprimande kwam te staan. Deze voetnoot in dit verhaal is
hier terug te zien).
Dat deze dwang nodig was getuigt van het gebrek aan maatschappelijke voelsprieten bij het SNV. Dat was vooral duidelijk in de uitzending van Moraalridders waar oud-vakbondsicoon Lodewijk de Waal als chef Raad van Toezicht van SNV het salaris verdedigde en het maar belachelijk vond dat wij als politici ons ermee bemoeiden. Ironie in drie lagen. Absurdisme dus. Deze week besloten SNV-directeur Dirk Elsen en RvT-chef Lodewijk de Waal na aanhoudende maatschappelijke druk en beschuldigingen uit de eigen gelederen hun functie op te geven. De persverklaring gaf nog een laatste keer blijk van de naar-binnen-gerichtheid van de top van de SNV. De verklaring ademde een sfeer van Wij hebben het allemaal goed gedaan. Jullie snappen er niks van. En door de slechte publiciteit die jullie ons onterecht geven moeten wij nu onterecht weg. Dat onbegrip is dus wederzijds.
Het is goed voor de SNV dat beide heren een andere weg inslaan. Daarmee is voor de VVD de kous echter niet af. Een zwaluw maakt immers nog geen zomer. Weliswaar biedt het vertrek van Elsen en De Waal een basis voor SNV om op verder te gaan, maar het grote aantal incidenten wijst op een patroon en doet vermoeden dat er in de cultuur van de directie en het management meer mis is dan dat kan worden opgelost met het enkele vertrek van een paar functionarissen. Hierover wil ik nog wel met de staatssecretaris van gedachten wisselen. SNV zal hard moeten werken om de Kamer te overtuigen dat ze als organisatie nog subsidiewaardig is. Want hoe gepassioneerd en oprecht de SNV-medewerkers ook zijn, de belastingbetaler heeft er recht op dat zijn geld niet wordt verkwanseld.