Bij de presentatie van een nieuw onderzoek over Twittergebruik in politiek en journalistiek bleek één ding duidelijk: de burger heeft het nakijken.
Mocht u zelf een Twitteraccount hebben, dan heeft u het gisteravond misschien zien voorbijkomen onder vermelding van de 'hashtag' #twitterkamer. Maar voor de onwetenden: in sociëteit Nieuwspoort was gisteren de presentatie van een rapport van de Universiteit van Amsterdam en PR-bureau Weber Shandwick. De betrokkenen hadden een onderzoek uitgevoerd onder journalisten en politici, om te zien wat de effecten van het gebruik van het sociale medium Twitter zijn. De schaal van dit onderzoek was daarbij ongekend: meer dan 40% van de Kamerleden heeft deelgenomen en daarnaast waren er bloggers en journalisten van bijna elk invloedrijk Nederlands medium onder de geënquêteerden. Voordat u het vraagt: ja, ook enkele medewerkers van De Dagelijkse Standaard zijn benaderd en hebben vragenlijsten ingevuld.
De belangrijkste conclusie van het onderzoek leek eigenlijk te zijn dat Twitter overschat wordt als gangmaker. Journalisten geven dikwijls aan dat geen enkele politicus vaak nieuwswaardige zaken de wereld inslingert. Daarnaast volgen 'sociale media' voor zowel journalisten als politici pas op de vierde plek qua belangrijke informatiebron (na kranten, nieuwswebsites en online kranten).
In essentie gaf dit onderzoek dus aan dat Twitter vooral wordt gebruikt door én voor journalisten. Slechts 5% van de journalisten gaf aan 'gewone burgers' te volgen. Bij politici lag dat aantal nóg een stuk lager: 0,5%. Onder de volksvertegenwoordigers is daarnaast geen meerderheid te vinden die als motief voor het twitteren opgeeft het te doen 'voor de burger'; deze statistiek bleef steken op 43%. Kortom: twitteren doe je als politicus voor de media, niet (of in ieder geval niet direct) voor je kiezers.
De bij de presentatie aanwezige Kamerleden bevestigden dat. Michel Rog van het CDA gaf aan eigenlijk alleen burgers te volgen die iets met zijn woordvoerderschap onderwijs te maken hadden. "Voornamelijk leraren," aldus de parlementariër. Mohammed Mohandis van de PvdA was explicieter: "Ik doe twitteren niet voor mijn lol. Het is voor mij een zakelijke tool." Wel gaf de sociaal-democraat aan veel burgers te spreken, maar dit voornamelijk in real life te doen. Harry van Bommel van de SP had in het kader van dit onderzoek al enige weken geleden laten optekenen dat "dé burger alleen bij McDonalds bestaat."
Al met al was het onderzoek 'Twitter en de Tweede Kamer' een interessante tijdsinvestering. Niet vanwege de baanbrekende uitkomsten - laten we eerlijk zijn: dat het sociale medium een tikje wordt overschat zagen we allemaal wel - maar wel omdat we nu eindelijk een handvat hebben bij de stelling dat de combinatie sociale media en politiek doorgaans uitmondt in ijdeltuiterij en aandacht zoeken bij de pers.