Eerder schonk ik aandacht aan de uitlatingen van van VVD-kamerlid René Leegte over opheffing van het KNMI. Deze zijn ingeslagen als een bom. Op basis van interviews van Peter van Ammelrooy met een aantal deskundigen (inclusief ondergetekende) kopte De Volkskrant dat Leegte alleen stond met zijn kritiek. Dat hangt er natuurlijk helemaal van af aan wie je het vraagt. Mijn opvattingen werden in ieder geval niet door die titel gedekt en ook de andere geïnterviewden hadden toch nog wel goede woorden over voor bepaalde aspecten van de opvattingen van René Leegte.
Het was de Telegraaf die voor het eerst het woord 'opheffing' had gebruikt bij het citeren van René Leegte. Dat bleek achteraf gezien toch wat ongelukkig gekozen, want het ging eigenlijk over verzelfstandiging en afslanking door het afstoten van zekere taken. En dat was in lijn met wat er in het regeerakkoord stond:
De subsidies op het terrein van VenW worden beperkt. Daarbij zal het huidige takenpakket van het KNMI nader worden bezien (evt. privatisering).
Dus hoe komt de Volkskrant er dan bij dat Leegte alleen stond?
Paul Luttikhuis schonk op zijn klimaatblog eveneens aandacht aan de opmerkingen van Leegte. Zijn respondenten getuigden in groten getale van hun afschuw over diens opvattingen, daarbij zoals gebruikelijk in de klimaatdiscussie de ad hominems niet schuwend. Slechts weinigen lieten van hun instemming blijken.
Hoe anders waren echter de reacties in de angelsaksische wereld. Op de website van Anthony Watts, Watts Up With That, varieerden de commentaren in het algemeen van positief tot juichend! Volgens één van de respondenten moest René Leegte maar zijn toevlucht in de VS zoeken indien de leden van de broeikassekte hem het leven in Nederland onmogelijk zouden maken.
René Leegte kreeg eveneens steun van Marcel Crok die in een doorwrochte analyse uiteenzette dat een onafhankelijk KNMI de voorkeur verdient boven een instituut dat de oren moet laten hangen naar het officiële overheidsbeleid.
Marcel Crok:
KNMIers vallen rechtstreeks onder het ministerie van voorheen Verkeer en Waterstaat en tegenwoordig het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Een KNMI-onderzoeker is dus in feite een ambtenaar. Waarom is dat problematisch? Ambtenaren worden doorgaans niet geacht het beleid van hun eigen minister of staatssecretaris tegen te spreken. En inderdaad zul je het KNMI of een KNMIer vrijwel nooit in de media het klimaatbeleid van de staatssecretaris horen afvallen. Individuele KNMI-onderzoekers kunnen wel interviews geven aan de media maar de artikelen die dat oplevert moeten eerst goedgekeurd worden door de afdeling voorlichting. Die afdeling zal er op toezien dat KNMIers geen uitspraken doen die in strijd zijn met het IPCC dan wel met het klimaatbeleid van hun (eigen) ministerie.
Ik weet dat er ook onder KNMI-onderzoekers een heel spectrum aan opvattingen bestaat over klimaatverandering. Je hebt alarmisten,een grote middengroep en zelfs een enkele scepticus. Dit is volkomen normaal. Het probleem is alleen dat de buitenwereld via de media niets meekrijgt van dit spectrum aan opvattingen,omdat het KNMI naar buiten toe blijkbaar toch één boodschap wil of moet uitdragen. Dat is wat we voor het gemak de IPCC-visie zullen noemen.
Steeds meer wetenschappers bloggen tegenwoordig (op persoonlijke titel) maar geen enkele KNMIer doet dat. Waarom niet? Geen enkele KNMIer twittert ook,voor zover ik weet. Waarom niet? KNMI-onderzoekers zijn veel minder vrij in hun doen en laten dan laten we zeggen een gemiddelde universitaire onderzoeker. Dit heeft in mijn ogen alles te maken met het feit dat ze onder het ministerie hangen.
Lees verder hier.
Met zijn boek, 'De staat van het klimaat', heeft Marcel Crok er al eerder blijk van gegeven dat hij weet waarover hij schrijft.