Terwijl in Libie de straaljagers volgens het ene gerucht de volkswijken in Tripoli bombarderen en volgens het andere gerucht de dictator Khadaffi naar Venezuela vliegen, loopt ook in Iran zo langzamerhand de spanning weer op. Op twitter wordt gesproken over nieuwe demonstraties. Tegelijkertijd wordt er ook gespeculeerd over pogingen van het regime om eventuele demonstraties met maximaal geweld de kop in te drukken. Of dat nog lukt, valt te bezien. Het geweld heeft alleen effect zolang de demonstranten er daadwerkelijk van onder de indruk zijn. De Iraanse demonstranten zullen wat dat betreft de les van Libie wel geleerd hebben. Zelfs de inzet van machinegeweren en raketwerpers kon de opstand daar uiteindelijk niet afremmen. Zodra het geweld van het regime eenmaal door tegengeweld van de straat wordt beantwoord, zou het met de dictatuur wel eens snel afgelopen kunnen zijn. Het feit dat op Youtube inmiddels filmpjes circuleren van straatgevechten waarbij politieagenten van de gehate basij door de demonstranten met geweld van hun motoren worden geslagen, is een aanwijzing dat dat moment wellicht dichterbij is dan het westen tot nu toe heeft durven hopen.
Hoe de strijd in Iran verloopt, is van cruciaal belang voor de duiding van de hele revolutiegolf die momenteel door het Midden Oosten gaat. Als de mullahs op hun plek blijven, zullen ze de chaos in de andere arabische landen ongetwijfeld aangrijpen om fundamentalistische bondgenoten in het zadel te helpen. Maar als de Iraanse dictatuur zelf ook valt, kan dat de gematigde democratische (of realistische) krachten in landen als Egypte, Tunesie, Bahrein en Libie een belangrijke steun in de rug geven. Voor het westen is het nu dus zaak om de Iraanse opstand met alle mogelijke middelen te steunen.