Klimaat: sceptici en alarmisten

Geen categorie19 mei 2014, 16:30

Een gastbijdrage van Gerbrand Komen (voormalig directeur wetenschappelijk onderzoek KNMI).

Als ik het over sceptici en alarmisten heb, bedoel ik dat vriendelijk. Alarmisten zijn mensen die zich zorgen maken over de risico’s van klimaatverandering, sceptici zijn kritisch ten aanzien van de wetenschappelijke onderbouwing.

Zelf ben ik klimaatwetenschapper. Van huis uit fysicus, ben ik steeds meer onder de indruk geraakt van de complexiteit van het klimaatsysteem. Ik ben trots op wat we er van begrijpen, en nieuwsgierig naar wat er nog te ontdekken is. Wat goed klimaatbeleid is weet ik niet. Te moeilijk voor mij, als ‘domme bèta’.

Door mijn werk op het KNMI, als hoofd klimaatonderzoek en Nederlands vertegenwoordiger bij het IPCC, ben ik al vele jaren betrokken bij het maatschappelijke klimaatdebat. Ik heb altijd gevonden dat we op een eerlijke manier moesten vertellen wat er bekend is, en wat niet. Ik vind ook dat het daarbij belangrijk is om (zo goed mogelijk) onderscheid te maken tussen ‘IS’ (wat is) en ‘OUGHT’ (wat zou moeten). Tegen beide uitgangspunten wordt nogal eens gezondigd. Alarmisten en sceptici lijken vaak niet op zoek naar de waarheid, maar naar middelen om te overtuigen. Zelf heb ik dat niet zo. Ik ben reuze blij als iemand anders me - met goede argumenten - overtuigt van mijn ongelijk. Als ik er maar iets bijleer.

In 2007 leidde ik de Nederlandse delegatie naar de IPCC vergadering die de samenvatting van het AR4 Synthese Rapport moest vaststellen. Dat rapport bestond uit verschillende ‘Topics’. Topic 6, met de titel 'Robust findings, key uncertainties', gaf in mijn ogen een mooi overzicht van de stand van zaken. Daarom had Nederland voorgesteld om aan de samenvatting de volgende paragraaf toe te voegen:

The observed 20th century warming of the Earth, the observed increase of atmospheric CO2 concentrations, and the anticipated further warming of the Earth are robust elements of this report. There are also a number of noteworthy uncertainties, such as the role of aerosols, the climate sensitivity, the occurrence and projections of trends in certain extremes, regional details, the importance of certain feedbacks and the dynamics of ice sheet flow, the economic cost of climate change and the costs of adaptation. A more extensive list of policy-relevant robust findings and key uncertainties is provided in topic 6 of the longer report.

Ons voorstel heeft het niet gehaald. Daar waren meerdere redenen voor. Om te beginnen was IPCC voorzitter Rajendra Pachauri faliekant tegen. Hij had allerlei argumenten. De meeste vond ik niet erg overtuigend, maar één punt leek me wel redelijk: hij was bang dat er geen overeenstemming zou kunnen worden bereikt over de formulering. Zelf had ik natuurlijk ook een aantal argumenten: ‘Het is de taak van het IPCC om beleidsmakers alle relevante informatie te geven, dus ook de onzekerheden. Als het IPCC dat netjes doet verheldert dat het maatschappelijk debat, en versterkt dat het gezag van het IPCC. En het is ook nog goed voor het onderzoek. Je mag immers aannemen dat het duidelijk identificeren van kennisleemtes richting zal geven aan het onderzoek. Ten slotte is er een grote behoefte aan een samenvatting van de samenvatting.’ Maar het hielp niets. Pachauri gaf geen krimp.

Nou heeft Pachauri, als voorzitter, natuurlijk niet het laatste woord. Daarom besloten we om steun te zoeken bij andere landen. Dat lukte, en dus probeerden we een gemeenschappelijk tekstvoorstel te maken, in de wandelgangen. Frankrijk, België, Denemarken en Zweden bleken bereid om in een eerste ronde mee te doen. Enthousiast begonnen ze aan mijn tekst te schaven. Zwitserland en Noorwegen gaven ook hun steun. Om acceptatie dichterbij te brengen vervingen ze mijn heldere jip- en janneketaal door letterlijke citaten uit de hoofdrapporten, met verwijzingen naar de plaats waar die teksten te vinden waren. Het resultaat was een verzameling jargon, waar ik niet vrolijk van werd. Toen we ook steun kregen van het Oostenrijkse delegatielid bleek dat de dood in de pot, want hij vond mijn tekst niet goed, en kwam zelf met een nieuwe opzet, die echter voor de anderen niet acceptabel was. Uiteindelijk, mede door de tijdsdruk en de weerstand van Pachauri, is het allemaal op niets uitgelopen.

Natuurlijk liet ik het er niet bij zitten. Terug thuis voegde ik onder het kopje 'Zekerheden en onzekerheden' de volgende tekst toe aan het KNMI/PBL persbericht:

Sommige dingen zijn zekerder dan andere. Voorbeelden van wat het IPCC robuuste bevindingen noemt zijn de waargenomen opwarming van de aarde in de 20ste eeuw, de waargenomen toename van de concentraties van broeikasgassen in de dampkring, de menselijke invloed op het klimaat en de verwachting dat verdere opwarming zal optreden. Belangrijke onzekerheden zijn de verwachte snelheid van opwarming, de te verwachten trends in extreem weer en het gedrag van ijskappen en de daarmee samenhangende zeespiegelstijging. Uit het socio-economische deel van het rapport komt duidelijk naar voren dat er nog veel onzekerheid is over de kosten van klimaatverandering, de kosten van aanpassing, de snelheid waarmee nieuwe technologie ontwikkeld en ingevoerd kan worden, en de economische groei op lange termijn. Tegelijk is er een grote mate van overeenstemming en veel bewijsmateriaal dat klimaatverandering kan worden afgeremd door emissiebeperkende maatregelen.

Terug naar het publieke klimaatdebat. Ik vind dat we het in Nederland zo gek nog niet doen, zeker niet als je het vergelijkt met de gepolariseerde situatie in de USA. Zelf ben ik groot voorstander van een respectvolle discussie. Zo heb ik de afgelopen 15 jaar eindeloos veel gediscussieerd met sceptici als Arthur Rörsch, Hans Labohm en anderen. Gek genoeg verliep de discussie met alarmisten veel moeizamer. Daar lijkt nu verandering in te komen, nu Jan Paul van Soest in zijn boek 'De Twijfelbrigade' oproept tot een dialoog. Ik juich dat toe, en eindig met een paar suggesties.

Maak duidelijk onderscheid tussen ‘IS’ en ‘OUGHT’.

Bovenstaande cursieve teksten zijn pogingen om aan te geven wat ‘IS’, en volgens mij nog steeds wel min of meer correct. Het zijn dubbele mededelingen. Enerzijds proberen ze iets te zeggen over het klimaatsysteem, anderzijds is het ook een poging om aan te geven wat de verschillende oordelen zijn van de bij het IPCC betrokken onderzoekers. Het laat m.i. duidelijk zien dat het prematuur is om te zeggen ‘the science is settled’. (Trouwens, wetenschap is nooit af.) Alarmisten zouden er goed aan doen om dit te erkennen, en ieder zou - waar mogelijk - moeten bijdragen aan de discussie. Met argumenten. Wat is er mis aan de door mij voorgestelde samenvatting, en waarom?

Het ‘OUGHT’ vraagt om wat afstand. Zelfs sceptici kunnen zich vergissen. Dus ook als je als scepticus denkt dat het wel mee zal vallen, zal je rekening moeten houden met minder plezierige mogelijkheden. De vraag is dan wat verstandig klimaatbeleid is. Hier zou ik wel wat meer argumenten willen horen, maar laat vooral je hart ook spreken. De een maakt zich zorgen om de economie, of te grote overheidsbemoeienis, de ander over het milieu. Daar is toch niets mis mee?

Ik ben benieuwd.

Aldus Gerbrand Komen.

Voor mijn eerdere DDS-bijdragen zie hier.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten