Rechter is geen wetgever

Geen categorie18 nov 2010, 11:30
Met de komst van een Ministerie van Veiligheid en Recht, of de voorgenomen invoering van minimumstraffen wordt door tegenstanders verwezen naar de Trias Politica, de driemachtenleer. Volgens deze klassieke opvatting wordt de rechtszekerheid het beste gediend door het scheiden van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Regelmatig zoeken vooraanstaande rechters de media. Dit is in strijd met de Triasleer, meent DDS-columnist Mat Herben.
De Triasleer vinden we in ‘De l'esprit des lois’ (Over de geest van de wetten), het hoofdwerk van Montesquieu. Het boek werd gepubliceerd in een tijd (1748) dat het absolutisme hoogtij vierde. Het woord van de Koning was wet. Er heerste een standenmaatschappij, waarin de adel als hoogste stand het voor het zeggen had. Ook ons woord Staten-Generaal (staten betekent standen) herinnert hier nog aan. Politieke partijen en politici, zoals wij die kennen, bestonden nog niet. Evenmin was er sprake van pers, laat staan persvrijheid. Als staatsgevaarlijk werd het boek verboden. Welke revolutionaire gedachten had Montesquieu? De onbeperkte macht van de overheid moest aan banden worden gelegd. Montesquieu omschrijft politieke vrijheid voor de burger als een gemoedsrust (tranquillité d'esprit) waarin de ene burger de ander niet hoeft te vrezen. Er is geen sprake meer van vrijheid als de rechtsprekende macht niet is gescheiden van de wetgevende en de uitvoerende. Als de rechter zich bemoeit met de wetgeving ontstaat willekeur en als de rechter ook uitvoerende macht krijgt, kan hij een onderdrukker worden, schrijft Montesquieu.
Als de rechterlijke macht echt de Triasleer wil volgen, zal zij zich niet mogen mengen in discussies van wetgevende aard. Het is dus niet aan de rechter om te pleiten voor het legaliseren van het drugsgebruik, of tegen de invoering van minimumstraffen, zoals herhaaldelijk gebeurt. Of om zich te verzetten tegen het onderbrengen van de politie bij een ministerie van Veiligheid. Politie en OM staan nu ook onder toezicht van de rechterlijke macht. De controlerende taak van de rechter beperkt zich overigens tot de rechtmatigheid en niet de doelmatigheid van wetten.
De taak van de rechter is onafhankelijk en onpartijdig de wet toe te passen. Juist daarom dient hij zich afzijdig te houden van wetgeving. Daarover buigen zich de Raad van State, de Tweede Kamer en tenslotte de Eerste Kamer. Hoe hoger de positie van de rechter, bijvoorbeeld lid van de Hoge Raad of van de Raad voor de Rechtspraak, des te voorzichtiger moet hij zijn met zijn uitlatingen. Hij beïnvloedt daarmee immers de lagere rechters bij wie een zaak in eerste instantie aanhangig wordt gemaakt. Er is geen enkele reden waarom rechters zich in het publieke debat zouden moeten mengen. Nederland heeft genoeg voortreffelijke advocaten en rechtsgeleerden die zich wel vrijelijk over gevoelige, juridische kwesties kunnen uiten.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten