In de brief vertelt meneer Hoek over zijn ervaringen met de Tweede Wereldoorlog, zoals een avondklok en de continue angst voor verraad, razzia's en om misschien wel te zullen worden afgevoerd naar een werkkamp. Toen dat allemaal voorbij was en hij het normale leven weer op wilde pikken, kwam Nederlands-Indië om de hoek kijken. Kort op zijn terugkeer in oktober 1949, werd hij 25.
Mijn opa heeft exact hetzelfde meegemaakt en ik kan je verzekeren, dat was écht een belabberde tijd! En zo'n man vraagt eigenlijk niets meer dan dit: "Probeer nou nog een klein jaar de rug recht te houden. Dan kun je na klein jaar waarschijnlijk weer volop van je jonge leven genieten. Ik ben 94 jaar, maar ik reken op jullie."
Maar het narcisme, het egoïsme en de enorme drang naar een claim van slachtofferschap, doen je de ogen vol springen van tranen! Mijn god, wat een droeftoeters. Ik heb hun inhoud maar even samengeperst tot de kern van het gejank, wat neerkomt op dit: 'U heeft het veel slechter gehad, maar ik verheugde me echt ontzettend op het gala en de examenfeestjes. Vrienden maken lukt echt niet en nu heb ik ook nog eens geen bijbaantje! Dus ik moet solliciteren, maar dat lukt ook al niet! De anderhalve meter-regel voelt ook heel gek en mensen willen gewoon echt weer graag feesten!'
Allemaal proberen ze begrip te kweken voor hun verstoorde leventje, voor hun situatie en voor hun geflopte plannen. Ze verwerken er allemaal wel een zinnetje van 'ja oké, oorlog is óók niet leuk, maar...' in, en gaan dan snel verder over hun eigen perikelen. Tegenover een man die z'n hélé jeugd kwijt was aan oorlogsgeweld en alle gevolgen ervan hè! Echt waar, stel je niet zo aan!