IS, Zwarte Piet, Syrië, Trump, 'gele hesjes', migratie, het pact van Marrakesh, genderdiversiteit, tolerantie en de Nederlandse politiek. 2018 Was een bewogen jaar en er viel soms geen touw aan vast te knopen. In dit artikel doe ik een poging om aan de hand van een invloedrijke denker de gebeurtenissen van en rondom 2018 in perspectief te plaatsen. De beurt is aan Carl Schmitt.
Wij en Zij
Op het eerste gezicht lijken de genoemde thema's niet veel overeenkomsten met elkaar te hebben. Die zijn er echter wel degelijk. Zo heeft IS natuurlijk betrekking op moslims maar kent ook moslim-tegenstanders. Bij tolerantie gaat het al snel over homoseksuelen en anti-homogeweld, maar daar vallen ook homo's onder die vinden dat tolerantie verkeerd wordt uitgedragen. Bij migratie denkt men aan de vluchtelingenstromen, maar vergeet men al snel de legale migranten die voor Nederland een aanwinst zijn. Ze zijn dus allen politiek van aard, kennen felle voor- en tegenstanders en ze hebben betrekking op groepen mensen. De groepen zijn duidelijk niet uniform en de invulling van het begrip 'politiek' verschilt nogal eens!
Definitie van 'Het Politieke'
Jurist en filosoof Carl Schmitt raakte met zijn werk Der Begriff des Politischen uit 1927 een gevoelige snaar. Hij ging voorbij aan de 'vorm' van politiek, zoals het indienen van moties en het 'bruggen bouwen' waar politici zo graag mee strooien en probeerde tot de kern te komen. Hij kwam tot de conclusie dat politiek een essentie heeft, iets dat hij 'het politieke' noemt. 'Het politieke' is een begrip dat fundamenteel eigenlijk neerkomt op het onderscheid kunnen en dúrven maken tussen 'vriend' en 'vijand'. De oorsprong van deze gedachte komt voort uit de observatie dat een staat uit verschillende groepen bestaat, die tegengestelde belangen (kunnen) hebben, pluriformiteit. Toch vliegen zij elkaar niet naar de keel. Ligt dit aan het geweldsmonopolie van de staat, of is er meer aan de hand? Met deze vraag begon Schmitt zijn zoektocht.
Associatie en Dissociatie
Met 'vriend' bedoelt hij diegene die zich met jou kan associëren op basis van 'de fundamentele existentie van jouw zijn', dat klinkt heel 'duur' maar komt neer op iedereen waarmee jij veilig en ordelijk kan bestaan. Meningsverschillen worden met alledaagse politiek opgelost en dat wordt geaccepteerd. Hoe erg de diverse groepen het ook met elkaar oneens zijn, zij blijven alleen politiek bedrijven: respecteren het gezag van de staat en blijven zich met elkaar associëren ondanks de soms scherpe tegenstellingen. Wanneer iets volgens de spelregels van het politieke systeem is beslist, wordt dat doorgaans dus ook erkend. Maar wat als een groep binnen zo'n eenheid dat niet langer doet? Er is echter altijd een groep, 'de ander', waarmee associëren niet (langer) kan, de verschillen zijn té groot en te belangrijk geworden. Je identiteit wordt bij de constatering van dit punt aangesproken: je associeert je met 'jouw groep' en dissocieert je van 'de ander'. Hier treffen we 'het politieke'. Dit geldt dus voor groepen binnen één natiestaat maar ook tussen staten. Stel je bijvoorbeeld voor dat Rusland Europa binnenvalt. Zijn Fransen, Italianen, Britten en Duitsers dan nog 'de ander'? Verschillen zij nog steeds zoveel van jou en van elkaar, of zou je steun van ze verwachten? Willen zij ook veiligheid en ordelijkheid? Gunnen ze jou dat in deze situatie ook? Het 'Europees-zijn' komt in dit scenario ineens tot leven, terwijl je een paar zinnen terug nog hooguit 'Nederlander' was.
De 'vijand' is in die zin dan degene die jouw fundamentele vorm van bestaan en associatie kan of wil belemmeren. Het voorbeeld waarin Rusland zou binnenvallen is zo klaar als een klontje. Wanneer we het begrip 'vijand' echter toepassen op groepen binnen de landsgrenzen, wordt het wat ingewikkelder. Hier gaat het namelijk om groepen die de politieke spelregels willen buigen, veranderen of platweg negeren. Zulke groepen willen of proberen jouw fundamentele existentie van jouw associatie aan te tasten. Zij dissociëren zich dus van jou en jouw groep én trachten jouw mogelijkheid tot associatie met 'jouw' groep te belemmeren. Dit gebeurt niet in een spontane opwelling maar is een proces. Hoe sterker de verschillen worden benadrukt en hoe feller men wordt, des te intenser wordt de mate van dissociatie. Zij zijn in het proces 'de vijand' te worden. Dat klinkt als een beladen term!
Schmitt nuanceert echter en maakt onderscheid tussen een 'publieke vijand' en een 'private vijand'. Er wordt door Schmitt niet bedoeld dat een vijand gehaat moet worden om een vijand te zijn, waartegen geweld maar direct gerechtvaardigd is. De 'vijand' is dus geen vijand in morele zin. Het gaat puur om een persoon of groep waar geen collectief mee te vormen valt. Je kunt bijvoorbeeld je buurman haten, maar hij vormt geen bedreiging voor jouw vorm van bestaan. Je kunt hem treffen in de kerk, op het gemeentehuis en bij een buurtvereniging, maar hij zal jou die ontmoetingsplaatsen niet ontnemen of proberen dergelijke plaatsen af te breken of te vervangen. Hij is dus hooguit een 'private vijand': iemand waarmee je binnen je geassocieerde groep niet mee door één deur kan.
Hoe zit dat dan met Rusland uit het eerdere voorbeeld? Ook nu het land Europa niet binnenvalt heeft het wel de potentie om de fundamentele Europese vorm van bestaan te bedreigen. Toch schakelen 'wij' Rusland niet maar uit voorzorg uit. Rusland is dus (nog) geen 'publieke vijand', maar zou het in potentie wel kunnen worden. De intensiteit tussen de twee groepen (Europa en Rusland) is niet hoog genoeg, maar beide dissociëren zich wel steeds meer van elkaar. Dit gebrek aan intensiteit geldt ook voor de meeste groepen binnen de Nederlandse landsgrenzen. Een 'publieke vijand' is dit dus pas wanneer een compleet tegengestelde groep, waarvan de potentie (iets dat kán worden) gerealiseerd (iets dat geworden is) is. Die potentie verandert naar gerealiseerde actualiteit, als de intensiteit van de tegenstellingen blijft toenemen en actief wordt gevoed. Zoals een zaadje (potentie) dat voldoende water en voedingsstoffen (intensiteit) blijft krijgen (realisatie), uiteindelijk uitgroeit tot een boom (actualiteit) en daardoor nabijgelegen bomen van water onttrekt ('publieke vijand').
Pluralisme
Schmitt merkte dus al snel op dat iedere tegenstelling tussen groepen een bepaalde mate van intensiteit met zich meebrengt. Dit hangt af van hoe belangrijk men een bepaald standpunt vindt en hoe ver men bereid is daarvoor te willen gaan. In de meeste gevallen valt dit ontzettend mee en heerst er een pluriformiteit: diverse groepen rond eigen kleine machtsbases met respect voor elkaars bestaansrecht. Tussen Assad en IS valt bijvoorbeeld geen overeenkomst te bereiken, beide zeggen in feite 'wij of zij, maar niet allebei', een klassiek geval 'publieke vijand'. Mocht Thierry Baudet ooit in een positie komen om, ik noem maar wat, het klimaatakkoord de nek om te draaien, dan zullen Jesse Klaver en GroenLinks alsnog niet met AK-47's de straat op gaan. Dat is het ze simpelweg niet waard en zou de waarde verloochenen die zij hechten aan de democratie. Klaver zou weliswaar in Baudet zijn koffie kunnen spugen maar hij blijft in zo'n geval slechts een 'private vijand'. Pluralisme bezit echter altijd de potentie voor dissociatie en dus het uiteindelijke ontstaan van een 'publieke vijand'. In het uiterste geval kan er dus door pluralisme een (burger-) oorlog ontstaan. In het geval van Baudet versus Klaver zul je dan wel héél ver moeten gaan, maar bij beide kampen is er simpelweg wel de potentie voor dissociatie.
Liberalisme en het probleem van pluralisme
Dit 'wij' en 'zij' denken is niet voor iedereen weggelegd. Juist hier begint menig liberaal te steigeren en komt de frustratie van 2018 (en eerder), helder boven water. Het liberalisme, bekijkt de mens namelijk puur vanuit een economisch perspectief. Het 'moet je toch zelf weten?' spat er vanaf. Opvattingen en acties moeten binnen de wet blijven, voor de rest is iedereen elkaars economische concurrent en discussiepartner. Voor de liberaal bestaat er álléén maar associatie. Volgens Schmitt, en hij geeft zat redenen om hem te geloven, is dit een regelrecht gevaar. Hierdoor wordt namelijk niet erkend dat een groep zó enorm kan (gaan) verschillen van de rest, zich zó probeert te distantiëren van de meerderheid dat het zelfs 'de ander' wíl worden. De toenemende intensiteit van de dissociatie vormt deze groep stukje bij beetje tot 'de publieke vijand', maar vanuit liberalisme kán dit dus niet en wordt het dus niet erkend. Voor de liberaal is zo'n groep hooguit een 'private vijand' (als ze na jaren discussie eindelijk iets opschuiven), iemand waar je een bloedhekel aan hebt maar waarvan je wel van verwacht wordt mee door één deur te gaan, jullie zijn namelijk, zolang iedereen binnen de kaders van de wet blijft, slechts economische concurrenten en (felle) discussiepartners. Zelfs wanneer deze wetten langzaam eroderen, verbogen worden of zelfs onder vuur komen te liggen door deze groep(en). Zolang ook dit proces maar binnen de door de liberaal als heilig verklaarde democratische kaders blijft, zijn zijn handen gebonden dan wel gewassen in onschuld.
Identiteit en Burgerschap
We zijn bij het opduiken van wij-zij-denken snel geneigd te denken in termen van oorlog en zelfs genocide, maar iemands fundamentele vorm van bestaan (lees: datgene waarmee je je associeert), aantasten kan ook prima zonder geweld. Wat betekent de Nederlandse identiteit bijvoorbeeld en wie hoort daar wel en niet bij? Bent u niet ook Europeaan, vallen die 'niet-Nederlanders' hier dan wel of ook niet onder? Hoeveel waarde hecht u hier überhaupt aan? De verbondenheid die uw identiteit bij u teweegbrengt, moet in positieve zin antwoord geven op de vraag of u, met wat u als uw gemeenschap beschouwt, vreedzaam verder kunt en wilt blijven leven. Hierbij is, voor u antwoord geeft op de vraag, actief burgerschap wel een voorwaarde. Het moet dus gaan om mensen die tot 'uw groep' behoren omdat zij bij u het vertrouwen wekken dat zij 'het politieke (democratische) spel' mee zullen spelen, ondanks de vele verschillen die zij met u (kunnen) hebben.
Conclusies
Als we diverse groeperingen van het afgelopen jaar bekijken dan valt dus het een en ander op. Kick Out Zwarte Piet speelt bijvoorbeeld het politieke spel op zo'n manier dat zij een verandering proberen af te dwingen die haaks staat op hoe Nederlanders dit normaal trachten te doen. Keer op keer proberen zij de traditie te torpederen door volstrekt legale manieren van protest, demonstraties, aandacht te vragen en voorstellen te doen. Zij wekken weliswaar frustratie op maar lijken toch wel wat meer te kunnen worden dan slechts een 'private vijand'. De toenemende intensiteit is redelijk subtiel. Er wordt namelijk een bepaalde frustratie opgewekt en gevoed die bij de rest van Nederland een ondemocratische reactie uit heeft gelokt in de vorm van de Blokkeerfriezen. Zij kleurden buiten de democratische lijntjes maar kregen toch massale steun vanuit heel het land.
Dit lijkt een paradox want 'zij' hielden zich toch aan de regels en 'wij' braken onze eigen democratische spelregels? Hier treffen we de subtiliteit van dit hele gedachtegoed van Schmitt. Waar 'wij' ons doorgaans aan de spelregels houden, begrijpen wij ook de geest van de regels. Bij Kick-Out Zwarte Piet is dit niet het geval. Dit komt doordat de optie voor een vreedzaam besluit om géén aanpassingen te doen aan Zwarte Piet, compleet ontbreekt in het proces. Dit intensiveert juist de vriend-/vijand-verhoudingen.
Je kunt eenzelfde fenomeen aanschouwen wanneer twee voetbalclubs tijdens een wedstrijd zich volledig aan de regels houden. Wanneer één elftal echter scoort en met heel het team álléén maar in de verdediging blijft staan, dan mag dat volgens de regels wel, maar is het niet in de geest van het spel. Als dat eerste goal ook nog eens in de eerste vijf minuten werd gescoord, dan snapt elke voetbalfan dat er ergens in de resterende 85 minuten een lid van het verdedigende team onderuit wordt geschoffeld uit frustratie. Krijgt de 'dader' dan een rode kaart, dan zal er geen supporter zijn die hem uit zou joelen. Sterker nog, ik zet mijn geld in op dat er applaus vanuit supporters van beide teams zou komen.
Pak je de tolerantiebeweging zoals D66 of Sylvana Simons deze omhelst, dan probeert men als 'echte liberaal' diverse groepen in het keurslijf van 'economische tegenstanders en discussiepartners' te drukken. De tolerantiepredikers zeggen in feite: deze groepen verdienen voorrang. Dat is natuurlijk totaal tegen de geest van onze liberaal-democratische spelregels. De optie om dergelijke groepen alleen de status van 'gelijkwaardige burger' (en dus economische concurrent) te geven, wordt door D66-achtige groeperingen niet gegeven, zij zijn het namelijk fundamenteel oneens met de definitie van gelijkwaardigheid. Sterker nog, zij proberen voor hun tegenstanders ('wij') een groepskenmerk te definiëren, 'de boze blanke man'.
Wederom intensiveert dit de vriend/vijand-verhoudingen. De ongeschreven regel om elkaar als individu te behandelen wordt geschonden. Hier kun je je ook niet meer op beroepen want je bent al gediskwalificeerd. Wie zich niet als boos, blank of heteroseksuele man beschouwde, is daar nu veel eerder toe geneigd en ziet dissociërende groepen. U zult zien dat dit bij de 'gele hesjes', de Democrats tegenover Trump, de discussie over migranten en vluchtelingen/het Marrakesh pact en dergelijke, net zo werkt. Probeer het maar! Dank u wel voor het lezen en een fijn 2019 gewenst!