Pechtold weet het zeker: hij wordt de nieuwe premier van Nederland

Volgens een onderzoek van IPSOS, uitgevoerd door D66, ziet 28 procent van Nederland het liefst Alexander Pechtold in het Torentje. Dat bericht de Volkskrant. Pechtold is de populairste hypothetische premier op links: hij doet het in de peiling beter dan Asscher (24 procent) of Roemer (22 procent). Diederik Samsom komt daar niet eens in de buurt: slechts 12 procent van de ondervraagden ziet hem het liefst als premier. Ondanks de opvallend hoge score van Pechtold, doet hij het nog altijd minder goed dan premier Rutte. Die krijgt namelijk de voorkeur van 28 procent van de ondervraagden in de peiling.

Pechtold doet het dus behoorlijk goed in de peilingen. Kennelijk heeft zijn jarenlange strijd tegen Wilders hem het imago opgeleverd van iemand die Nederland goed kan besturen, hoewel het alweer tien jaar geleden is dat Pechtold voor het laatst een bestuurlijke functie bekleedde. Als minister van Koninkrijksrelaties in het Kabinet Balkenende II speelde hij toch een beetje mee voor spek en bonen, en daarnaast heeft de voormalige veilingmeester alleen bestuurlijke ervaring als wethouder in Leiden en burgemeester van Wageningen.

28 procent van de Nederlanders wil dus het liefst een premier zonder recente bestuurlijke ervaring die nauwelijks iets heeft bereikt behalve het continu afzeiken van Geert Wilders in de afgelopen tien jaar. Gelukkig is de kans dat Pechtold daadwerkelijk premier wordt bijzonder klein. Volgens de peilingen zou D66 zo'n 16 zetels scoren als er vandaag verkiezingen zouden zijn – een winst van vier zetels ten opzichte van het huidige aantal, maar bij lange na niet genoeg om de grootste partij te worden. CDA, PVV én VVD scoren beter in de peilingen dan D66.

Misschien heeft Pechtold daarom besloten dat hij deze campagne juist vooral rechts gaat aanvallen. Op het partijcongres liet hij dat alvast duidelijk merken in een sneer naar de VVD:

Ook maakte hij Mark Rutte uit voor een nepliberaal, waar D66 wél echt liberaal zou zijn:

Aha, Pechtold vindt zichzelf dus liberaal. En dat terwijl zijn partij juist een extreem onliberaal orgaandonatiebeleid wil invoeren, waarbij mensen standaard orgaandonor zijn tenzij ze aangeven dat niet te willen. De persoonlijke autonomie, toch een kernprincipe van het liberalisme, is ver te zoeken. Het toont aan dat de mooie praatjes van Pechtold een lege huls zijn om een mooi tintje te geven aan zijn hang naar macht. Van een partij met principes (referendum, gekozen burgemeester) is D66 verworden tot een elitaire partij die vooral géén directe democratie wil. Alexander Pechtold is bij uitstek het gezicht van dat nieuwe, principeloze D66. De peiling die hij heeft laten publiceren zegt dan ook meer over zijn eigen verlangen om in het Torentje plaats te nemen, dan over wat de kiezer wil.