Niemand heeft het erover, maar vandaag is de derde onderhandelingsronde over het EU-VS Vrijhandelsverdrag van start gegaan. De onbekendheid van deze ingrijpende gebeurtenis is geen toeval.
Politici willen namelijk niet dat u hier zicht op heeft - laat staan dat u zich er mee bemoeit. Door Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, is politici opgedragen steeds te herhalen dat het beoogde verdrag groei en arbeidsplaatsen oplevert, en dat bezwaren ertegen - wat die ook maar mogen zijn - , 'ongegrond' zijn. Barroso gaf onze politieke managers deze boodschap op vrijdag 22 november j.l. - toen zij werden geïnstrueerd over het communiceren van het vrijhandelsverdrag. Ondertussen blijven alle daadwerkelijke afspraken geheim. We kunnen op geen enkele manier controleren of onze bezwaren inderdaad ongegrond zijn. Net als met EU-regelgeving is het met dit verdrag: hoe minder er over gesproken wordt, hoe beter. Wanneer politici en bureaucraten in de schaduw hun plannen kunnen voortzetten en ze naar buiten toe rookgordijnen kunnen optrekken over win-win situaties, hebben die plannen de meeste kans van slagen.
Want geen enkele bevolking die haar democratische rechten serieus neemt zou de implicaties van een vrijhandelsverdrag zomaar accepteren. Daarom zou geen enkele bevolking de huidige geheimhouding moeten tolereren. Het veelomvattende vrijhandelsverdrag dat nu wordt opgetuigd behoort onderwerp te zijn van een voortdurend publiek debat.
In februari van dit jaar begonnen de onderhandelingen voor het verdrag - toen Barack Obama er in zijn State of the Union voor pleitte. De volgende dag meldde Barroso al enthousiast dat een dergelijk verdrag er inderdaad zou komen.
Waar deze Barroso het gezag vandaan haalt om zulks namens ons aan te kondigen? De brutaliteit om dit te beslissen ontleent hij aan het, na het nee van de Nederlandse bevolking alsnog doorgezette, Europese grondwettelijk verdrag. De Europese Commissie heeft daarin de bevoegdheid gekregen om in naam van de EU handelsverdragen te sluiten. En ja, geheel in EU-stijl wordt een schijnbaar onschuldige competentie direct tot in het uiterste opgerekt: geen bilaterale coördinatie met een buurland, geen onderlinge afstemming over frisdranken of bananen, maar niets minder dan een alomvattende handelsunie met de Verenigde Staten.
De Europese Commissie kondigt de overeenkomst op haar website al vol trots aan als 'the biggest trade deal in the world'. Als de bevolkingen koest worden gehouden staat niets eraan in de weg dat de overeenkomst eind 2014 wordt gesloten.
Het beoogde vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS heeft tot doel de handel te vergemakkelijken. In de praktijk betekent dit, precies zoals in de interne markt die de EU heeft afgedwongen, dat staatssteun zal moeten verdwijnen en dat wetgeving zal moeten harmoniseren.
Wellicht goed voor de handel - maar dergelijke afbouw van staatssteun en harmonisatie van wetgeving zijn niet onomstreden. Ze vormen geen door iedereen, altijd en in alle omstandigheden gewenst beleid. Want zijn er niet tal van terreinen van het leven waarin efficiëntie niet het dragende motief is? Neem de biologische veeteelt - die zou zonder staatssteun niet kunnen overleven. Die prachtige landelijke taferelen, die glooiende heuvels met wuivende zonnebloemen en graanpluimen, die dorpjes met kleine boerderijen, waar wij zo graag vakantie vieren of doorheen trekken - ze zouden zonder staatssteun gemakkelijk kunnen verdwijnen vanwege gebrek aan concurrerend vermogen met de bio-industrie.
De Europese landen hebben bovendien verschillende economieën en daardoor verschillende, dikwijls tegengestelde, belangen. Door dit verdrag zal één lijn getrokken moeten worden, ook al zijn de belangen en wensen totaal verschillend. Frankrijk wil een uitzondering voor de audiovisuele industrie ter bescherming van zijn nationale films en muziek. Het land is bang om op dat gebied overspoeld te worden door Hollywood. Nederland heeft minder problemen met wederzijdse openstelling - onder meer vanwege hippe nederpopsterren als Afrojack en Eva Simons, die een grote afzetmarkt hebben in de Verenigde Staten.
Daarnaast de harmonisatie. Wie vrijhandel bedrijft moet helderheid hebben over de standaarden waaraan producten moeten voldoen. Wat zijn bijvoorbeeld de veiligheidsnormen voor - zeg - genetische modificatie? In Amerika wordt daarover anders gedacht dan in Europa. Betekent dit dat wij onze standaarden aan de Amerikanen moeten aanpassen? Of zij zich aan ons? Het zijn open vragen die een politieke keuze vergen waar we het uiteindelijk wel of niet mee eens kunnen zijn. En ook daarvoor geldt weer: niet alles wat goed is voor het ene Europese land is ook goed voor het andere. Toch is een one size fits all - dwangbuis het onvermijdelijke gevolg van de harmonisatie die een vrijhandelsverdrag zou kunnen vereisen. Kortom: een vrijhandelsverdrag bedreigt de cultuur en de zelfbeschikking van de sluitende partijen.
Eenmaal opgetuigd, kan de reikwijdte van het verdrag door jurisprudentie bovendien gemakkelijk worden uitgebouwd. Het Europese Hof van Justitie heeft in enkele jaren de macht van de EU in extreme mate opgerekt; en er is geen enkele reden om aan te nemen dat een rechtsprekende instantie van het vrijhandelsverdrag meer terughoudendheid zal betrachten.
Sterker nog, ervaringen met arbitragemechanismen uit handelsverdragen wijzen in de richting van bijkomende problemen. Moderne handelsverdragen tussen staten geven investeerders - dus: private partijen - een klachtrecht. Een dergelijk klachtrecht schijnt ook onderdeel uit te maken van de gesprekken tussen de VS en de EU. Anders blijven investeerders weg, zo houdt de Europese Commissie ons voor.
Maar de gevolgen kunnen enorm zijn. Bedrijven zijn in staat miljoenenclaims in te dienen als nieuwe wetgeving - bijvoorbeeld over groene energie of milieunormen - hen niet zint. Binnen de EU gebeurt dat nu al - het Zweedse energiebedrijf Vattenfall klaagde onlangs bijvoorbeeld Duitsland aan vanwege zijn streven naar planeet-vriendelijke stroom.
Als dergelijke claims doorzetten wordt democratische besluitvorming onmogelijk. Een handvol ongekozen, anonieme pseudorechters krijgt dan een nagenoeg onbeperkte macht op basis van brede, vage, in zalvende algemeenheden opgetuigde verdragsbepalingen.
Ernstige zorgen zijn dus op hun plaats. En het is des te schokkender dat wij niets weten over de voorstellen die komende week ter tafel zullen komen. Niets! Alles aan de onderhandelingen blijft geheim: het onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie, de standpunten van lidstaten, de conceptteksten, de reikwijdte van de conflictbeslechtingsprocedure - geen enkel document is openbaar.
En nogmaals: dat is geen toeval. We leven in een tijd van politicide. De democratische politiek wordt langzaam afgeschaft ten gunste van technocratisch-utilitair beleid. Burgers die inspraak willen zijn maar lastig. Het onderhandelingsproces van het vrijhandelsverdrag maakt duidelijk hoe diep de minachting van onze politici voor democratie en soevereiniteit daadwerkelijk is. Ze zouden de bevolkingen van de nationale staten moeten vertegenwoordigen, maar ze zetten die juist steeds verder buiten spel.
Dit artikel van Thierry Baudet en Bastiaan Rijpkema verscheen eerder in NRC.