Esther Voet, vroeger aan het hoofd van het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) en nu aan dat van het Nieuw Israëlietisch Weekblad, haalt in haar nieuwste stuk hard uit naar waarnemend burgemeester van Amsterdam Jozias van Aartsen. De reden: meneer doet niets tegen antisemitisme.
Het is alweer meer dan vijf maanden geleden dat de burgervader van Amsterdam, Eberhard van der Laan, overleed. Sindsdien worden zijn werkzaamheden uitgevoerd door Jozias van Aartsen, die in ieder geval tot na de gemeenteraadsverkiezingen van volgende week waarnemend burgemeester is. En in die vijf maanden is er aardig wat gebeurd in Amsterdam, en dan heb ik het niet over positieve zaken. Zo is joods restaurant HaCarmel weet ik veel hoe vaak aangevallen: de eerste keer door een Palestijnse mafketel met vlag, en daarna door andere 'stoere' types die de ruiten inkegelden.
Je zou denken dat de maat vol is voor Van Aartsen, maar niets daarvan. Daar wijst Esther Voet ons wel op in haar nieuwste stuk voor het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Je kunt rustig zeggen dat ze de burgervader frontaal aanvalt, zowel op zijn (gebrek aan) daden én legitimiteit als burgemeester. Dat laatste aspect is immer ver te zoeken: meneer is alleen burgemeester doordat het noodlot toesloeg bij Van der Laan. Hij is eigenlijk een "regent", zoals Voet het beschrijft: iemand die slechts tijdelijk voor iemand invalt.
Dáár an sich kan hij natuurlijk weinig aan doen, maar wat Voet hem wél kwalijk neemt, is dat hij zich ook als een regent gedraagt. Hij lijkt zich simpelweg weinig aan te trekken van het antisemitisme dat zijn stad teistert:
Waar politici, ook die van zijn eigen VVD, duidelijk stelling nemen tegen antisemitisme, denk aan de vernielingen van de ruiten van restaurant HaCarmel, durft oudgediende Van Aartsen het woord niet eens in de mond te nemen. Waar partijgenoten en politici van andere signatuur hun solidariteit toonden door direct na de eerste vernieling bij het restaurant te gaan eten, schitterde de burgervader door afwezigheid. Ook weigerde hij na de eerste aanval te zorgen voor camerabewaking. Pas na de derde keer dempte hij de put. En die camerabewaking is er in principe maar voor vier weken, alsof antisemieten niet tot vijf kunnen tellen. Tegelijkertijd uitte hij zich wel onbegrijpelijk positief over het salafisme.
En daar slaat ze de spijker op zijn kop: waarom wachtte Van Aartsen zo lang met het installeren van die camera's? Het antwoord laat zich raden. Net als in zijn tijd als burgemeester van Den Haag, staat bestrijding van jodenhaat simpelweg niet hoog op zijn agenda, zelfs wanneer er gebeurt wat er nu gebeurt. Het lijkt hem gewoon weinig te kunnen schelen: binnenkort wordt hij toch vervangen, dus echt verantwoording afleggen zit er niet bij. Of zoals Esther Voet treffend afsluit:
Van die situatie toen blijkt Van Aartsen nog altijd niets te hebben geleerd. Hij was een regent, hij is een regent en zal dat altijd wel blijven. Amsterdam, de Amsterdamse Joden in het bijzonder, verdienen beter.