Marcin Czepelak, de Ambassadeur van Polen in Nederland, is het niet eens met de internationale kritiek dat de holocaustwet die het Poolse parlement onlangs heeft aangenomen is een manier is om het academische debat over de geschiedenis van Polen in de Tweede Wereldoorlog te laten verstommen. Liever zit hij het als een mechanisme om "historische verminkingen" aan te pakken. Dit is de Nederlandse vertaling van de tekst - het Engelstalige origineel is hier te vinden. Ik observeer met toenemende zorgen de media-aandacht voor recente gebeurtenissen in Polen, met in het bijzonder de misvattingen omtrent de nieuwe wet op het Nationale Instituut van Herinnering (Instytut Pamięci Narodowej – IPN). In veel gevallen lijken media de Poolse acties te presenteren als uitingen van nationalistische gevoelens of intenties om onze geschiedenis wit te wassen. Wat nog erger is: sommige publicaties suggereren dat er een verborgen motief ten grondslag ligt aan het beleid van de regering van minister-president Morawiecki om Poolse misdaden die stammen uit de Tweede Wereldoorlog en het gewortelde antisemitisme onder het tapijt te vegen. Daarom wil ik een beroep op u doen om te kalmeren, en u graag wijzen op een aantal feiten die naar mijn mening voor het onderhavige geval zeer belangrijk zijn.
Laat me allereerst de redenatie achter de herziening van de IPN-wet uitleggen. Het belangrijkste doel, zowel in Polen als in het buitenland, is het bepleiten van historische feiten en waarheid. We kunnen niet accepteren dat we in een situatie terechtkomen waarin de Poolse natie of de Poolse staat de verantwoordelijkheid of mede-verantwoordelijkheid in de schoenen geschoven krijgen van nazimisdaden die gepleegd zijn door het Duitse Derde Rijk. Dat is waarom het Poolse ministerie van buitenlandse zaken en de
ambassades gevechten hebben tegen de term "Poolse concentratiekampen" die opduikt in sommige artikelen en niet-fictieboeken (en, tot mijn grote spijt, ook in sommige brieven die onze ambassade in Den Haag in de afgelopen weken heeft ontvangen).
In september 1939 werd Polen aangevallen door zowel Nazi-Duitsland als de Sovjet-Unie, waarna zij het land verdeelden. Beide bezetters begonnen onmiddellijk de Poolse elites af te slachten (professoren, leraren en ambtenaren), burgers te vermoorden en een veelvoud aan slachtpartijen en oorlogsmisdaden aan te richten. Daarbij werden vanaf 1940 in het door de Duitsers bezette gedeelte zogenaamde 'concentratiekampen' gesticht aan de hand van kampen die al bestonden in Duitsland (Dachau, Buchenwald) en Oostenrijk (Mauthausen-Gusen). Zonder uitzonderingen werd elk concentratiekamp dat in die jaren op Poolse bodem is geschapen, gebouwd en in bestuurd door Nazi-Duitsland. Miljoenen Poolse burgers hebben er hun dood gevonden.
Vanaf 1942 begonnen de Duitsers met het bouwen van vernietigingskampen die werden uitgerust met gaskamers. Op die manier werd naast het in 1940 gebouwde concentratiekamp Auschwitz een nieuw vernietigingskamp gesticht: Auschwitz-Birkenau. Dit kamp, tezamen met andere door de Duitsers gestichte vernietigingskampen (zoals in Sobibór en Majdanek), hadden tot doel wat de Duitsers betitelden als “Endlösung der Judischen Frage”, welke de gruwelijkste geplande en georganiseerde uitroeiing van de Joodse bevolking van Europa inhield. Het Poolse ondergrondse verzet heeft deze gruweldaden gemeld en een plan voorgesteld om ze te voorkomen, door de luchtmacht van de Geallieerden en Poolse partisanen samen te laten aanvallen. Noch de melding en noch het plan werd overwogen door de Geallieerden. De pogingen om verantwoordelijkheid voor de concentratie- en vernietigingskampen aan Polen toe te wijzen moeten daarom worden beschouwd als inherent tegengesteld aan de historische feiten.
Tegelijkertijd zal Polen doorgaan om een open en eerlijk debat over onze geschiedenis te voeren, ook wanneer het aankomt op verschrikkelijke misdaden die begaan zijn door individuen tijdens de Tweede Wereldoorlog, ook Poolse burgers. De toevoegingen aan de IPN-wet verbieden op geen enkele manier de onderzoeken naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, de Duitse bezetting van Polen en het gedrag van de Poolse maatschappij gedurende deze periode. Ook de publicatie van de onderzoeksresultaten worden door de wet niet voorkomen. De boodschap aan academici, onderwijsexperts en kunstenaars is helder en eenduidig: feiten, en niet nationaliteiten, tellen! En in deze context moeten de woorden zoals die door minister-president Morawiecki tijdens de Veiligheidsconferentie in München gesproken zijn ook gelezen worden - als een oproep voor een grondig en onbevooroordeeld debat.
Ten tweede wil ik een verwijzing maken naar de al 800 jaar durende geschiedenis van de Pools-Joodse betrekkingen, welke een zeer complex beeld schept. Voor het grootste gedeelte is het een beeld dat gekleurd wordt door vriendschappelijk samenleven. De Pools-Litouwse Gemenebest diende als een waar voorbeeld van een multiculturele en multinationale ruimte, waar Joden van over heel Europa hun nieuwe thuis vonden nadat ze wegvluchtten voor tirannie en antisemitisme.
Dat is waarom het Hebreeuwse woord voor 'Polen' - POLANYA of POLIN - vertaald kan worden als: PO ("hier"), LAN ("woont") YA ("God"), of PO ("hier"), LIN ("[moet je] wonen"). De boodschap was dat Polen bedoeld was als een prettige omgeving voor Joden, en volgens sommige onderzoekers woonde op een bepaald moment zelfs 80% van de gehele Joodse wereldbevolking in Polen. Helaas waren er ook momenten dat deze relaties niet zo goed waren als we graag hadden gewild, met name door groeiende antisemitische tendensen voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, en de Nazi-Duitse bezetting in Polen. Deze complexiteit wordt goed uitgelegd in het Historisch Museum over Poolse Joden in Warschau, welke in het Pools bewust wordt afgekort tot POLIN.
Na de val van het communisme zijn de politieke, economische en culturele relaties tussen de regeringen van Polen en Israël sterker dan ooit tevoren geworden. Ze zijn gebaseerd op ware vriendschap en wederzijds begrip. Hoe dan ook: soms hebben zelfs de beste vrienden meningsverschillen, zoals te zien is in het debat dat na de invoering van de wet is ontstaan over de gevoelige onderwerpen van onze gedeeltelijke geschiedenis. Dat is waarom de premiers van beide landen hebben besloten om een Pools-Israëlische werkgroep op te richten, die grondig onderzoek zal verrichten naar de nieuwe wet en hopelijk gemeenschappelijke grond kan ontdekken.
Voor mij persoonlijk is het erg verdrietig dat - meer dan zeventig jaar na de Tweede Wereldoorlog - Polen en diens zes miljoen (waaronder drie miljoen Joden) door de nazi's vermoorde inwoners inwoners nog steeds in herinnering moeten roepen wat er gebeurd is op Poolse bodem, en dat vele Polen onder levensgevaarlijke omstandigheden alles op alles hebben gezet om de
holocaust te beëindigen en het drama van het Joodse volk onder de aandacht van de wereld te brengen. De veelvoud aan recente historische verminkingen zouden behandeld moeten worden als teken dat er nog veel gedaan moet worden om tot een diepgegrond begrip van het verleden te komen, zodat we daarna in staat zullen zijn aan een gezamenlijke toekomst te bouwen.
Marcin Czepelak
Ambassador van de Republiek Polen