Dat was even een opschudding in het journalistieke wereldje. De columniste Naema Tahir die in
Buitenhof voor een 'j
ournalistieke fatsoenspolitie' pleit, door een commissie die door de politiek is aangewezen, en haar man Andreas Kinneging, een Leidse hoogleraar rechtsfilosofie, die Rutger Castricum van PowNed de deur wijst. Jammer dat Kinneging deze Castricum niet echt in de plomp heeft gegooid, want is dat PowNed niet voor terugmeppen? Me dunkt dat deze Rutger en zijn hinderlijke cameraman dat hebben verdiend. Maar PowNed meende aangifte tegen de hoogleraar te moeten doen, en zette later de
volledige beelden van het incident op het internet, waaruit bleek dat de gevreesde Castricum als een schichtig hondje afdroop en voorlopig niet meer met zijn cameraman zonder poepzakje op straat hoeft te verschijnen.
Dat Naema Tahir met haar column een gevoelige snaar heeft geraakt, mag blijken uit de vele verontwaardigde reacties, waarbij zij ondermeer
'eng' werd genoemd omdat zij in naam van het fatsoen voor God zou spelen. En volgens
Joop van de VARA zou het belaagde echtpaar zijn 'afgegaan' tijdens de uitzending van Pauw & Witteman, waar zij tegenover een brave vertegenwoordiger van de Haagse parlementaire journalistiek zaten die zich sterk maakte voor de persvrijheid en ondertussen gewoontegetrouw deed alsof er geen enkel probleem was. Want wie maakt uit wat riooljournalistiek is en wat niet? Toch niet de politiek of conservatieve fatsoensrakkers als Tahir en Kinneging? Als we daaraan gaan beginnen, zitten we hier binnen de korte keren met een dictatuur.
Door die Pavlovreacties, ook van de heren Pauw en Witteman, kreeg ik steeds meer sympathie voor het standpunt van het echtpaar, waarbij Kinneging de televisie zelfs het liefst zou weren uit de politiek. Een even onhaalbaar als onpraktisch standpunt, daar niet van, maar wel het overdenken waard. Want er schijnen tegenwoordig al 'mediatrainingen' voor politici te zijn waarbij zij les krijgen (van journalisten uiteraard) in wat te doen als de opdringerige Rutger Castricum en zijn cameraman voor de deur staan. De communis opinio in Hilversum luidt dat goede politici 'daarmee om moeten kunnen gaan' en niet in de politiek thuishoren als zij voor dit examen zakken. Dat het hier de media zijn die voor God spelen, wordt even vergeten. Terwijl elke journalist weet, of zou moeten weten, dat de journalistieke beroepsgroep wel ongeveer de laatste is die je moet vertrouwen als het om de waarheid en het niet-geregisseerde vrije woord gaat.
Naema en Andreas hebben, zoals dat tegenwoordig heet, een punt. Natuurlijk is hun pleidooi voor fatsoenlijke omgangsvormen tussen politiek en journalistiek negentiende-eeuws. Niet voor niets valt de naam van Thorbecke. Maar we leven nog steeds in een parlementaire democratie, en daarbij hoort parlementair woordgebruik dat slecht spoort met de eis van soundbites en oneliners die de moderne media stellen. Wie het politiek debat reduceert tot leuke kwinkslagen en knetterende woordenwisselingen geeft een vertekend en gesimplificeerd beeld van de politieke werkelijkheid. Was de vrijheid van meningsuiting niet bedoeld om de macht te controleren en bedrog bloot te leggen? Inderdaad, de persvrijheid is instrumenteel en geen hogere waarde op zich, zoals ook het publiek debat alleen maar kan functioneren als de deelnemende partijen tenminste een decorum hooghouden van wellevendheid en wederzijds respect. Dat zijn woorden die journalisten niet graag horen, ik ook niet. Want in naam van het fatsoen zijn in het verleden veel stemmen monddood gemaakt. Daardoor heeft het woord fatsoen een slechte en benepen naam gekregen, waarmee je als modern vrijdenkend mens liever niet wordt geassocieerd. Maar types als Rutger Castricum, die erop uit zijn om gekozen politici en binnen een democratie noodzakelijke gezagsdragers te beschadigen, belachelijk te maken en onderuit te halen, maken met hun intimiderende praktijken ook partijen monddood. En als het politiek bedrijf zich steeds meer richt naar de wetten van de media, ook die van de talkshows en de afzeikjournalistiek, hebben de spindoctors het voor het zeggen en krijgt het publiek het gevoel dat politici niet 'echt' meer zijn, niet meer zeggen wat ze denken en de boel bedotten. Terwijl die geknechte politici juist krampachtig hun best doen om de lesjes op te dreunen die ze van hun mediatrainers hebben geleerd om zo 'naturel' mogelijk over te komen.
Mij lijkt het bij nader inzien wel een interessant experiment, zo'n fatsoenspolitie voor onfatsoenlijke journalisten, ook al zal het experiment het door de weerzin in journalistieke kring waarschijnlijk niet gaan redden. Bij deze meld ik mij vanaf de Dagelijkse Standaard in naam van het juiste oordeel, het trefzekere woord en het zuivere debat alvast als vrijwilliger voor zo'n commissie aan. Het kan helemaal geen kwaad als de Heilige Journalistiek, MSM of Geen Stijl of 2.0, wat ethische schrik wordt aangejaagd. En ik waarschuw de mannen van PowNed: als ik naar buiten kijk, zie ik een hele grote plomp voor mijn deur.