Maakt het uit dat geen samenleving ooit volledig vrij is geweest?
De vraag die collega Victor blijkbaar ook wel eens krijgt, komt mij bekend voor. Hij
schreef eerder deze week dat libertariërs, oftewel pleitbezorgers van een zo kleine mogelijke staat, vaak moeten aanhoren hoe onrealistisch hun denkbeelden zouden zijn. "Een libertarische samenleving heeft nooit bestaan," heet het dan.
Die triomfantelijke dooddoener zou moeten aantonen dat de maatschappij niet kan bestaan zonder een grote en zorgzame overheid. Ten eerste is dit niet bepaald een geldig argument: dat iets niet eerder heeft bestaan betekent geenszins dat het nooit kan bestaan. Als dat immers het geval was, dan leefden wij nog in grotten, gehuld in dierenvellen.
Victor wees er vervolgens op dat het libertarisme wel degelijk in de praktijk is gebracht, zij het met tekortkomingen. Zo was er nauwelijks sprake van staatsinmenging in de Verenigde Staten tijdens de negentiende eeuw. Ik zou daar het Verenigd Koninkrijk aan toe willen voegen. Ook daar bemoeide de overheid zich weinig met het economische en persoonlijke leven van burgers. Het is niet toevallig dat juist in deze twee landen de industrialisatie als eerste plaatshad waarmee de weg werd vrijgemaakt voor verdere welvaartsstijging.
Daarmee simplificeren we de geschiedenis natuurlijk een beetje. Victor wees er al op dat in de Verenigde Staten in dezelfde periode sprake was van slavernij en later segregatie. In Engeland kon de meerderheid van de bevolking tot aan het einde van de eeuw niet stemmen. Tevens was de laatste een imperialistische mogendheid die weliswaar de vrijheden van eigen burgers hoog opnam, maar minder respect had voor de anders onvervreemdbare rechten van mensen elders in de wereld. De Industriële Revolutie had ook met andere factoren te maken, hoewel veel daarvan, zoals landbouwhervormingen die op bezitsrecht waren gestoeld, kapitalistisch van aard waren.
De fervente anti-libertariër kan echter op genoeg gebrekkige vrijheden of onvrijheden in beide Engelssprekende landen wijzen om vol te houden dat van een libertarische samenleving geen sprake was. Overtuigender is dan ook het argument dat Victor aanvankelijk aandroeg. Datzelfde argument werd deze week door Leon Hadar
in The American Conservative gemaakt.
[The] question makes as little sense when you replace 'libertarianism' with, say, 'atheism' or 'environmentalism' or 'feminism.' Operating in a liberal-democratic system that is driven by what Isaiah Berlin described as "value pluralism," libertarian intellectuals and activists aim at affecting the world of ideas and the political process through the policy concepts they propose, not at establishing a Utopia based on their principles.
Vrij vertaald:
De vraag is even zinvol als te vragen of een atheïstische, milieuvriendelijke of feministische samenleving ooit heeft bestaan. Aangezien libertarische intellectuelen en activisten leven in een liberaal-democratisch stelsel dat Isaiah Berlin omschreef als "moreel pluralistisch," proberen zij het publieke en politieke debat te beïnvloeden door beleidsvoorstellen te doen, niet door een utopie voor te stellen die is gebaseerd op hun principes.
En daarin, schrijft Hadar, zijn libertariërs best succesvol geweest. Denk aan de markthervormingen in de jaren tachtig die de collectivistische consensus van de jaren na de oorlog doorbraken. Die zouden waarschijnlijk niet plaats hebben gehad als politieke leiders als Margaret Thatcher en Ronald Reagan niet terug konden vallen op de ideeën van bijvoorbeeld Milton Friedman, Friedrich Hayek en Ayn Rand. De welvaartsstaat werd niet afgebroken, maar wel beperkt. Zelfs linkse politici als Tony Blair in Engeland, Bill Clinton in de Verenigde Staten en in eigen land Wim Kok moesten eraan geloven. Zij namen afstand van zowel het socialisme als de vrije markt en pleitten voor een middenweg.
De strijd is natuurlijk nog niet gestreden. Libertariërs zijn niet tevreden met een middenweg. De ideale samenleving hebben we niet. Maar dat wil niet zeggen dat we er niet naar kunnen streven.