Uit onderzoek dat 21 procent van onze bevolking Nexit wenst. 79 procent wil in de Europese Unie blijven hoewel lang niet iedereen vindt dat de EU goed functioneert. Het Europese Parlement wordt steeds machtiger, maar we hebben geen flauw geen idee wat daar allemaal bekokstoofd wordt. We horen er zelden iets over.
Mark Rutte meent dat Europa weliswaar een waanzinnig gaaf continent is, maar hij wil geen federaal Europese Unie. Hij zegt dat
‘an ever closer union’ een dode term uit het verleden is.
Frans Timmermans, kandidaat voorzitter van de Europese Commissie, ziet graag wel een nauwere unie.
Maar als burgers bevroeden dat ze op kousenvoeten naar een federale unie gerommeld worden, zal de EU nooit populair worden. Zonder inzicht is er ook geen betrokkenheid van burgers. Lopen we risico’s die we niet kunnen overzien? Het antwoord is ‘ja’. De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van risicodeling binnen de eurozone om de zone stabieler te maken. Risico’s zijn uitgesmeerd over landen en instellingen en banken.
Het beleid is er, al dan niet succesvol, op gericht vangnetten te plaatsen, zoals een bankenunie, een gemeenschappelijke begroting, een gezamenlijke werkloosheidsverzekering, een deposito garantiestelsel en een Europees Stabilisatiemechanisme (ESM). De opzet is om een achtervang te creëren voor de afwikkeling van banken die omvallen en vermogen te transfereren van sterke naar zwakke landen, de transferunie. Dat lijkt goed, maar de gezamenlijke aansprakelijkheden met andere landen brengt koppeling van financiële risico’s met zich mee. De staatsschulden van Zuid-Europese landen zijn torenhoog. De gedachte is dat hoe meer risico’s gedeeld worden, hoe stabieler de eurozone wordt. Risico’s zouden beheersbaar worden. Helaas is dat is maar schijn. Risicodeling nodigt immers zwakke landen uit tot het nemen van meer risico: ‘ga je gang maar om meer risico te nemen, het wordt toch wel afgedekt binnen de totale club. We delen de risico’s’.
Door het koppelen van risico’s van overheden en financiële instellingen wordt het totale financiële gebouw riskanter en lopen uiteindelijk de burgers van de sterke landen, waaronder Nederland, onvermoede risico’s. Er wordt een wissel getrokken op solidariteit zonder dat burgers goed doorhebben in welke solidariteit ze delen. Risicodeling zorgt niet voor minder risico’s, maar is juist een impuls naar meer risico’s.
Dat trekt een wissel op de euro. Deze munt is twintig jaar oud, maar we steken niet de vlag uit. Het is nog nooit een munt gelukt te overleven zonder koppeling aan natiestaat. Dat de euro nog leeft komt door het massaal opkopen van schulden via de Europese Centrale Bank met het doel de munt te steunen en centraal risico’s te absorberen. De massieve geldcreatie van de Europese Centrale Bank loopt uit.
Wat gebeurt er als de euro opnieuw onder druk komt te staan bij een zware recessie in een Europese Unie met een angstwekkend hoog schuldniveau? De centrale bank beschikt niet meer over het rente-instrument want de rente schommelt rond het nulpunt. Niet zonder reden wordt de euro beschouwd een onmogelijk experiment dat gedoemd is ooit te mislukken. Met de euro en de risicokoppelingen zitten we in een tunnel waar we moeilijk uitkomen. Als de Europese Unie wil overleven dan moet het hervormd worden naar een samenwerkingsverband die burgers meer inzicht geeft in de risico’s ze lopen. De Europese verkiezingen moeten gaan over inzichtelijkheid en betrokkenheid van burgers.
Frits Bosch is auteur van ‘Onbehagen bij de elite’