Libië gaat te ver in poging af te rekenen met verleden

Geen categorie14 mei 2013, 18:59
Anderhalf jaar na de val van Muammar Gaddafi probeert Libië af te rekenen met het verleden. Maar daarin gaat het Noord-Afrikaanse land erg ver.
Het Congres nam vorige week een wet aan die het oud-vertrouwelingen van Gaddafi onmogelijk maakt nog langer een publieke functie te vervullen. Probleem is dat onder "vertrouwelingen" iedereen kan worden verstaan die ten tijde van het Gaddafi-regime in dienst was van de staat.
De wet geeft maar liefst 23 beroepen en categorieën op die als bewijs kunnen worden gezien dat iemand "vijandig" stond tegenover de Libische revolutie, die in februari 2011 begon. Zo iemand kan vervolgens uit twintig verschillende beroepen worden geweerd, waaronder de politiek, het onderwijs, diplomatieke functies, zelfs vakbonden.
Als de wet naar de letter wordt uitgevoerd, zouden ook de Libische premier Ali Zeidan en de voorzitter van het parlement, Mohammed Magariaf, moeten aftreden. Beiden waren in de jaren zeventig als diplomaten in dienst van Gaddafi voordat zij het land ontvluchtten en zich aansloten bij het verzet.
Meer dan twee jaar na het begin van de opstand tegen Gaddafi heeft Libië nog nauwelijks economische verbetering gezien. De olie-industrie probeert na een even lange tijd burgeroorlog weer te exporteren, maar dat gaat mondjesmaat. Er komen weinig inkomsten meer uit toerisme. De werkloosheid is hoog. De Libiërs hebben vrijheid, maar willen nu graag banen.
De regering kan moeilijk de nodige stabiliteit brengen, aangezien milities die, met steun van het Westen, tegen de veiligheidstroepen van Gaddafi in het verweer kwamen, in grote delen van het land de dienst uitmaken. Van een nationale politie of leger is nauwelijks sprake.
Onder deze omstandigheden is het onverstandig iedereen die ook maar iets met het oude regime te maken had, de laan uit te sturen.
Dat gebeurde ook niet in West-Duitsland na de oorlog. De geallieerden zagen snel in dan hun poging tot denazificatie wel eens nadelige economische gevolgen zou kunnen hebben, terwijl het land moest worden wederopgebouwd.
In Oost-Duitsland, daarentegen, werden veel meer zogenaamde fascisten wel degelijk vervolgd of op z'n minst ontslagen. Het economische herstel daar liet veel langer op zich wachten. (Hoewel dat natuurlijk ook in de kiem werd gesmoord door de invoering van het communisme.)
Libië kan van de Duitse ervaringen leren. De wet is er nu, maar zou alleen moeten worden gebruikt om werkelijke kopstukken en collaborateurs aan te pakken. Vervolgens kan die worden afgeschaft. Tal van Libiërs die simpelweg hun land wilden dienen, verdienen geen straf omdat ze de pech hadden dat een tiran aan de macht was toen zij in dienst traden van de staat.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten