Voor Mark Rutte was het een slechte week. Op donderdag verklaarde Elsevier, huisblad voor VVD-kiezers, hem vermist. En nog voor de haan drie keer gekraaid had, liet een aantal liberale oud-leiders ('mastodonten') op de NOS-televisie in koor weten dat de drieprocentsnorm die het kabinet-Rutte op last van de EU én de VVD in acht moet nemen wat hen betreft niet meer heilig is. Frits Bolkestein voegde daaraan toe dat Mark Rutte aan het eind van zijn kabinetstermijn beter kan opstappen om commissaris in Brussel te worden. Dan sta je als premier van een eurosceptisch land toch lelijk in je hemd. Daar kon de uitverkiezing als de op twee na best geklede staatsman ter wereld niet tegenop. Wonderlijk was het wel, dat uitkleden van de eerste minister in wat eigenlijk de week van Jeroen Dijsselbloem (Rutte's minister van Financiën) was. In de politiek is timing alles, en dan valt niet goed te begrijpen waarom Hans Wiegel, Ed Nijpels en Frits Bolkestein (Jozias van Aartsen was er ook nog bij) het unisono nodig vonden om de eerste liberale premier sinds de Eerste Wereldoorlog af te vallen. Alsof zij het beter hebben gedaan. Die tekortnorm van drie procent werd toch al niet gehaald, dus op dat punt behoeft het kabinet geen aanmoediging, zeker niet van de VVD. Hans Wiegel verwees naar
Johan Witteveen (91), als een van de beste minister van Financiën die dit land heeft gehad (hij was het twee keer voor de VVD, van 1963 tot 1965, en van 1967 tot 1971, toen het keynesianisme op zijn hoogtepunt verkeerde). Witteveen, in de jaren zeventig topman van het IMF, verweet het kabinet-Rutte en eigenlijk alle Europese regeringen vorig jaar een
'draconische bezuinigingspolitiek' vanwege hun obsessie met het overheidstekort. Wiegel gebruikte de term 'kapotbezuinigen', alsof hij voor de PvdA (en de SP) aan het campagnevoeren was. Bolkestein toonde zich onder de indruk van het pleidooi van Coen Teulings, vertrekkend directeur van het Centraal Planbureau en ook PvdA, die het kabinet eveneens aanspoorde om in deze tijd van economische krimp terughoudend met bezuinigen te zijn. Je mag dus wel van liberale metaalmoeheid spreken, een 'metaalmoeheid' waarvoor de oude meester Bolkestein (80) de nog jonge Rutte (46) nu al waarschuwde. In 2016 is Rutte namelijk tien jaar VVD-leider en dat is langer dan Bolkestein zelf het is geweest. Dat kun je bij een premier die nog drieënhalf jaar meemoet en er met zijn tweede kabinet pas zes maanden zit geen schot voor de boeg meer noemen. Dat is naar alle gangbare politieke maatstaven een dolkstoot. Of toch niet?
Van z'n oude partijgenoten moet Rutte het niet meer hebben, zijn politieke vrienden zitten tegenwoordig elders. Vooral bij de PvdA (over wie Wiegel, Nijpels en Bolkestein indirect ook nogal te spreken zijn), waar ze de zakelijke instelling van Rutte prijzen. Aan de vooravond van de kabinetsformatie klikte het met Diederik Samsom binnen een nanoseconde en je vraagt je in het huidige postliberale klimaat ook weleens af of we
niet stiekem toch een kabinet hebben onder Wouter Bos, als schaduw
leading from behind. Hij was de bedenker van het kwartetspel waarbij VVD en PvdA aan hun uitruil begonnen, en dat uitruilen staat bij het kabinetsbeleid nog steeds model. Want wie moet er nu nog op de centjes passen als de VVD ook dat laatste ijkpunt heeft losgelaten? Die taak is weggelegd voor Jeroen Dijsselbloem, de minister van Financiën die afgelopen week als voorzitter van de eurogroep al
belangrijke punten scoorde. Bijkomend voordeel (voor de PvdA) is dat de sociaaldemocraten zich in de beeldvorming weer kunnen profileren als solide bewakers van de overheidsfinanciën en de belangen van de belastingbetalers, een rol die de VVD zichzelf had toebedacht (en na afgelopen week wel kwijt is). Over liberale metaalmoeheid gesproken - al past die helemaal in de 'uitruil' die aan dit kleurloze kabinet, paars zonder het paarse D66, ten grondslag ligt.
Dat ideologisch vacuüm maakt Jeroen Dijsselbloem tot lijm van dit kabinet, want als niks meer plakt doen de tekortcijfers - in de overheidsbegroting en de opiniecijfers - dat wel. Hannibal wees er op de
Dagelijkse Standaard al op dat zijn positie als minister van Financiën in het kabinet-Rutte én voorzitter van de eurogroep een bijzondere is. Vanwege die laatste functie kan Nederland het zich niet permitteren het kabinet nu te laten vallen, want dan zou de positie van Dijsselbloem als voorzitter van de eurogroep in de lucht komen te hangen. Hij is dat alleen maar geworden omdat Duitsland daar graag een Nederlander zag. Hoewel Dijsselbloem afgelopen week aan geloofwaardigheid won door onverstoorbaar alle kritiek uit de andere eurolanden en de financiële pers te trotseren, heeft hij als kersverse voorzitter van de eurogroep nog te weinig soortelijk gewicht als hij niet langer de Nederlandse minister van Financiën is. Tegelijk is Jeroen nu schatbewaarder van een land waar de Europese tekortnorm van drie procent niet meer heilig is. Je kunt je afvragen of Duitsland daarmee gelukkig is. Op de Nederlandse liberalen kan de bondsregering niet meer rekenen, net als de liberalen in Duitsland voor Angela Merkel een blok aan het been geworden zijn. Het zal nu voor de bondskanselier van bevriende sociaaldemocraten moeten komen. Met een PvdA'er in een Europese sleutelpositie die van allerlei experts het urgente advies heeft meegekregen om nu ook de Europese zombiebanken op te gaan schudden.
Bij zoveel liberale metaalmoeheid zijn alle ogen gericht op het zuinige brilletje van Jeroen Dijsselbloem, die zowel het dolende kabinet-Rutte, de verweesde sociaaldemocratie (die om een nieuwe vader Drees zit te springen), als de geplaagde eurozone (die bezuinigingsmoe is) bij de les moet houden. Dat is wellicht wat veel. Maar het is onmiskenbaar VVD-belang dat de PvdA'er daarin slaagt. Bovendien heeft Rutte na alle kritiek uit eigen gelederen een uitgelezen kans om te bewijzen dat hij 'his own man' geworden is. Pas als die coup lukt, is Mark Rutte echt de crisismanager die boven de partijen staat (ook zijn eigen VVD) en kan hij, net als Ruud Lubbers in de jaren tachtig, er toch weer met de verkiezingsbuit vandoor gaan.