1. Home
  2. Landru, klein maar dapper

Landru, klein maar dapper

Geen categorie12 aug 2013, 11:33
In het ‘Musée des Lettres et Manuscrits’ in Parijs loopt tot 15 september een tentoonstelling van documenten die het proces van Landru betreffen, de man die honderd jaar geleden naar het zich laat aanzien zo’n tiental vrouwen vermoordde en in zijn fornuisje verbrandde, om daarna hun bezittingen te verkopen.

Het museum heeft sinds twee jaar een filiaal in Brussel, maar we hoorden dat de tentoonstelling daar voorlopig niet naartoe komt. Maar ook als u er niet voor naar Parijs gaat, mist u niet veel, want documenten vormen zelden een boeiende expositie. Je bekijkt ze evengoed in een boek. En dat kan! Want het museum maakte een catalogus, die je als een boek kunt lezen: Landru. 6H10. Temps clair. (€ 24,90)
    Je vindt hier veel in. Foto’s van de moordenaar, kopieën van geïllustreerde krantenartikelen uit die dagen, politieverhoren en natuurlijk bladzijden uit de notitieboekjes die Landru zorgvuldig bijhield en die hem de kop zouden kosten. Want keiharde bewijzen zijn er nooit geweest en een lijk is bijvoorbeeld nooit gevonden. Landru hield vol dat de vrouwen, die hij allemaal door middel van huwelijksannonces leerde kennen (‘welgestelde heer z.k.m. gelijkaardige dame’), op een gegeven moment naar het buitenland waren vertrokken en hem gevraagd hadden hun meubelen en zo te verkopen. Verklaringen wist hij te bedenken voor alles, maar hij raakte wel verstrikt in zijn leugens en verkoos dan ook meestal te zwijgen. Behalve de menselijke beenresten in zijn oventje waren er ook getuigenissen van omwonenden die rare luchtjes hadden geroken of hem met een zwaar pak naar een vijver hadden zien gaan waarna een plons gehoord werd. En dan nog de koetsier die hem vaak met een vrouw van het station naar zijn buitenhuis reed, maar zelden met een vrouw terug. Landru, die op de kleintjes lette, kocht trouwens als hij met zo’n vrouw uit Parijs kwam, een retourtje voor zichzelf, maar een enkele reis voor haar En alles werd op de centime precies genoteerd in zijn kasboekje.
    Landru was een keurig verzorgd heertje met een schijn van fatsoen. Ergens buiten Parijs woonden ook zijn echtgenote en zijn kinderen, die hij geregeld geld liet toekomen. Maar vader moest wel vaak op stap, vader moest werken. Dit imago van zorgzaam gezinshoofd heeft Landru altijd willen behouden en op zijn proces – nee zelfs tijdens zijn executie met de guillotine – gedroeg hij zich als een afstandelijke gentleman die een zeker medelijden had met de autoriteiten die een onschuldig man tot de dood veroordeelden en er zeker op een dag spijt van zouden hebben. Toen een aalmoezenier hem vroeg of hij nog even een ogenblik met hem wilde bezinnen voordat hij naar de guillotine werd gevoerd, weigerde hij dit vriendelijk en zei ‘Ik wil de heren niet laten wachten'. Een van die heren was de beul Deibler die later verklaarde voor het eerst en het laatst een klant te hebben gehad met een dergelijke ‘echte’ koelbloedigheid.
Orson Welles zag de wrange humor van dit alles in en zei tegen Chaplin dat er een komische film van de Landru Story te maken was. Chaplin betaalde Welles vijfduizend dollar voor het idee en maakte Monsieur Verdoux, die in 1947 uitkwam. Deze film was een totale flop. Publiek noch critici zagen er iets in en Chaplins verklaring dat het ‘the cleverest and most brilliant film of my career’ was, heeft de zaak niet gered. Men wilde een andere Chaplin: Charlie. Maar de film is wonderbaarlijk goed. De potsierlijke waardigheid van Landru heeft Chaplin prachtig weten te treffen, want al die waardigheid was des te potsierlijker omdat iedereen wist dat Landru nooit een ‘ingenieur’ of ‘industrieel’ was geweest zoals hij zijn slachtoffers vertelde, en in eerdere jaren veelvuldig was veroordeeld voor misselijke oplichtingszaakjes.
    Hij moet een groot komediant geweest zijn. En misschien deed het hem plezier dat zijn proces ook een theaterstuk werd. Tenslotte stond de hele wereld versteld van deze seriemoordenaar avant la lettre en zowel de rechters als de advocaten en de rechtbankverslaggevers haalden breed uit. Waar Landru dan af en toe een grapje aan toevoegde. En zo ging het door tot de laatste minuut. Niet alleen omhelsde advocaat, maître de Moro-Giafferi, zijn cliënt voordat het vonnis werd voorgelezen – Landru zei hem bemoedigend dat hij het zich niet zo moest aantrekken – mondain Parijs was ook ruim vertegenwoordigd in de zaal, met beroemheden als schrijfster Colette, showgirl Mistinguett en zanger Maurice Chevalier. En toen in de nacht van 24 op 25 februari 1922 bekend werd dat Landru de volgende ochtend in Versailles een kopje kleiner zou worden gemaakt, haastte men er zich per trein naartoe, terwijl de rijksten in hun bolides er joelend heen reden. Maar ze kregen niets te zien behalve elkaar. De guillotine was neergezet op de binnenplaats van de gevangenis en slechts een beperkt gezelschap van voornamelijk justitiële autoriteiten kon de terechtstelling bijwonen en zien hoe het kleine mannetje met zijn puntbaard, in een wit hemd en overdreven geboeid – ‘Niet zo strak’ had Landru nog gesmeekt – naar de guillotine werd gesleept. De mensen op straat zagen even later slechts de wagen langskomen waarin het lijk naar het kerkhof  Cimétière des Gonards werd vervoerd om er op een onherkenbare plaats te worden begraven.
    De koelbloedigheid die de beul opmerkte en die de politie en rechters soms mateloos irriteerde, moet wel de opvallendste eigenschap van Landru geweest zijn. Het lijkt of hij na zijn vrij onhandige oplichtingen in de begintijd en ook nog een gevangenschap van enkele jaren, tot de conclusie kwam dat hij het anders en bitser moest aanpakken. Hij was steeds tegen de lamp gelopen omdat vrouwen van wie hij geleend had zonder terug te geven, hem op straat herkenden of opspoorden. De oplossing leek: geen vast adres hebben en onder valse namen opereren, maar vooral de vrouwen liquideren. Hij deed dit met een grote kalmte, waardoor hij buitengewoon weinig fouten maakte. Was er dat krenterige kasboekje maar niet geweest!
    Landru sprak altijd over zijn fiancés, zijn verloofden – een in Frankrijk niet ongebruikelijke, besmuikte term voor een vrouw met wie een man samenleeft zonder met haar getrouwd te zijn. Naar het zich laat aanzien, ging hij met zijn slachtoffers naar bed, ook gedurende de soms wat langere tijd waarin hij moest regelen dat hij na hun dood over hun bezittingen kon beschikken. Geen wonder dat justitie hem gevraagd heeft of hij soms sadist was, maar Landru antwoordde met die perversie geen ervaring te hebben. Toen hij gearresteerd werd, woonde hij overigens samen met de aantrekkelijke, 25-jarige Fernande Segret. Haar had hij niet via een huwelijksadvertentie leerde kennen, maar gewoon in de tram. Hoe kon dit stralende meisje vallen voor het toch wat enge, dertig jaar oudere mannetje met zijn kale kop, malle baard en priemende ogen? Het moeten zijn opschepperige en mogelijk charmante verhalen geweest zijn. In ieder geval beklaagde zij zich absoluut niet over hem en zei dat hij een leuke vriend was geweest. Na het proces ging ze toch maar naar het buitenland Dat hij haar op een dag niet vermoord zou hebben, is overigens verre van zeker. Ze zou dan wel niks hebben opgebracht, in materiële zin, maar misschien wilde Landru zijn vrijheid terug. Fernande Segret vertelde tijdens het gerechtelijk onderzoek dat ze verscheidene keren na het eten met Landru ernstig ziek was geworden – en het heeft er alle schijn van dat Landru zijn slachtoffers vergiftigde. Maar wurging behoort ook tot de mogelijkheden, vuur- of handwapens minder. Hoe dan ook, het was altijd vakwerk. Zelfs de drie honden van een van de vermoorde vrouwen, en een kat van een ander, moesten eraan geloven. Daar zal Landru zeker geen traan om gelaten te hebben, maar deze griezelige man liet nooit een traan, zelfs niet om zichzelf.
Gedurende het proces maakte hij vaak een opmerking die zijn tegenstanders het onbehaaglijke gevoel moest geven dat hier een gerechtelijke dwaling werd bekokstoofd. En nadat hoger beroep en gratie waren afgewezen en alleen de guillotine nog wachtte, schreef hij nog even een vileine brief aan de officier van justitie, met geen andere bedoeling dan deze alsnog in gewetensnood te brengen. ‘In de talrijke getuigenissen, de roddelpraatjes van de concierges, waarvan u van tevoren wist dat ze geen enkele waarde hadden, hebt u vergeefs naar een bevestiging van mijn schuld gezocht om uw eigen twijfel weg te nemen En later tijdens het proces stelde u al uw hoop in het befaamde fornuis Maar toen u het nietige dingetje zag, geschikter om mee te spelen zoals u vroeger met uw zusje gedaan moet hebben, toen moet u begrepen hebben dat het niet gediend kon hebben om de vreselijke wreedheden te begaan die u mij in de schoenen ging schuiven Het vonnis viel. Ik was kalm, maar u was in de war ’
    Vlak vóór de executie werd het gebruikelijke glas rum aangeboden, maar Landru zei: ‘Dank u, ik heb nooit gedronken.’ En toen het aanbod van een sigaret volgde, zei hij: ‘Dank u, ik heb nooit gerookt.’ Er is ook wel geschreven dat hij geantwoord zou hebben: ‘Dat is niet goed voor de gezondheid’, maar zo ver ging zijn humor op dit moment toch niet.     
Landru. 6H10. Temps clair is een heerlijk boek. De ondertitel verwijst naar de notitie die de beul Deibler na de terechtstelling maakte om tijdstip en weersgesteldheid vast te leggen. Ook een punctueel heer dus. Niet toevallig is nog onlangs, in 2004, een toneelstuk over Landru en Deibler op de planken gebracht, twee mannen die wel een en ander gemeen hadden.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten