Het boek van Lale Gül ‘Ik ga leven’ is enthousiast ontvangen. Het staat met stip op nummer drie van de top 10 meest verkochte boeken. Toch is niet iedereen even enthousiast, om het uit te drukken in een understatement. Hoe komt dat? Frits Bosch legt uit waar die ongelooflijke woede tegen de jonge schrijfster vandaan komt die zich keerde tegen haar orthodox-islamitische opvoeding.
Ik geef een voorbeeld. De Amerikaanse vlag is voor Amerikanen heilig en daardoor voorwerp van ontheiliging. Stel, ik ben Amerikaan. Als iemand dan die vlag ontheiligt, pleegt hij een aanval op MIJ, in het diepste deel van mijn wezen. Zaken die voor mij heilig zijn, definiëren mijn identiteit. Ze bepalen de verplichtingen die ik heb in deze wereld. Ze bepalen de plaats die ik inneem op aarde. Zoals socioloog Emile Durkheim verklaarde: ‘Heilige zaken staan apart en zijn verboden’. Heilige zaken definiëren wie we zijn en het profaneren daarvan haalt ze neer van het transcendente naar de empirische sfeer. Het ontneemt ze van hun aura.
Zaken worden pas heilig als er opoffering van de samenleving in verwerkt is van vele generaties achtereen. Heilige zaken vervullen een brugfunctie over voorgaande generaties, huidige generaties en toekomstige generaties. Het vertelt ons dat vorige generaties nog in ons voortleven. Enkel degenen die geïnitieerd zijn kunnen oordelen en omzichtig beschikken over de betreffende taboes.
Terug naar het boek. Met het voorgaande in het achterhoofd zal ieder die het (best wel hier en daar liederlijke maar dappere) boek van Lale Gül leest niet verbaasd zijn dat het vrome moslims tot een staat van razernij brengt. En Lale Gül is er natuurlijk helemaal niet verbaasd over. Dit neemt niet weg dat doodsbedreigingen schandelijk zijn.
Vanuit onze cultuur staan wij hier anders in. Voor ‘ons’ is nog maar heel weinig heilig. Gül heeft met haar boek de cultuurclash meer dan duidelijk gemaakt...
Frits Bosch, auteur van “Risico als obsessie”, “Dat is het risico”, “Wereld op een keerpunt” “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer”.