Professor Udo Di Fabio was van 1999 tot 2011 rechter van het Bundesverfassungsgericht. Hij heeft op 2 juni 2013 een rapport gepubliceerd. In dat rapport schetst Udo Di Fabio het juridische kader waarbinnen de continuering van de Euro moet plaatsvinden vanuit het Verdrag van Lissabon en vanuit de Duitse grondwet.
Udo di Fabio is niet over een nacht ijs gegaan, maar heeft 81 bladzijden juridisch leesvoer geproduceerd, waar Euro-politici, -critici en -ambtenaren zich in vast kunnen bijten. Daar waar het Europese recht nog buigzaam is en vol loopholes en mazen zit, is de Duitse Grondwet kaarsrecht van roestvast staal gemaakt. Bijgevolg daarvan is, dat de grenzen die Duitse Grondwet stelt in het redden van de Euro voor alle EMU-landen gelden, zolang Duitsland de Euro als eenheidsmunt heeft. Het Bundesverfassungsgericht handhaaft die Duitse grens en zij kan - nee moet! - daar vrij ver in gaan.
Udo Di Fabio citeert in zijn rapport eerst Hans Werner Sinn om het grootste economisch-financiele dilemma te duiden:
Das ist das wahre Dilemma, die Sackgasse in der die Eurozone heute steckt. Für Länder, deren Weg zur Wettbewerbsfähigkeit zu weit ist, als dass man auf eine relative Preissenkung durch Inflation bei den Wettbewerbern warten könnte, existiert praktisch keine andere Lösung als der Austritt, dem eine offene Abwertung folgt.
Het rapport schetst vervolgens het juridische kader voor oplossingmogelijkheden en de gevolgen daarvan. Daarbij worden vele instrumenten besproken, te veel om hier op te noemen. In de kern bevat het rapport van Udo di Fabio een ernstige waarschuwing aan Mario Draghi van de ECB:
Als ultima ratio könnte demnach verfassungsrechtlich eine Austrittspflicht entstehen, die dann das BVerfG auszusprechen hätte. Dies wäre der Fall bei einer strukturrelevanten Fehlentwicklung des Euro-Währungssystems mit ersichtlichen und erheblichen Kompetenzverstößen der EZB und verbundener nationaler Notenbanken, die die Währungsstabilität, aber auch das Prinzip der haushaltspolitischen Eigenverantwortung der Mitgliedstaaten verletzt. ( ) Niemand kann sich heute vorstellen, dass ein im Ergebnis immer integrationsfreundliches Gericht wie das BVerfG tatsächlich diesen Druckknopf der von einem Gericht erkannten und dann für die anderen deutschen Verfassungsorgane verbindlichen Austrittspflicht betätigen würde. Es spricht aber viel dafür, dass vom Grenzfall her gesehen, doch eine der konstruktiven Spannungslage zwischen der Unabhängigkeit der Notenbank und ihres beschränkten geldpolitischen Mandats angemessene Kontrolle des Eurowährungssystems möglich sein muss, und diese über die genannten Grundrechte prozessual dann auch der Verfassungsbeschwerde offen steht. Die EZB steht gewiss nicht unter Rechtsaufsicht nationaler Verfassungsgerichte, aber solange der Euro nicht die Währung eines europäischen Staates ist, sondern die Gemeinschaftswährung eines Verbundes souveräner Staaten mit zwingender haushaltspolitischer Eigenverantwortung bleibt, ist diese Kontrolle konsequent und wegen der Grundrechtsbindung aus Art. 1 Abs. 3 GG auch unabdingbar.
Het Bundesverfassungsgericht heeft dus niet slechts de mogelijkheid om een Euro-exit van Duitsland aan te bevelen, maar de plicht om een Euro-exit van Duitsland af te dwingen, zodra de ECB haar vastgelegde taak uitbreidt, monetaire staatsfinanciering toestaat en het principe van eigen verantwoordelijkheid voor de staatshuishouding van afzonderlijke lidstaten wordt losgelaten. Daar gaan overigens wel een aantal stappen aan vooraf. Eerst volgt de aanbeveling het anders te doen. Doet men dat niet, dan geldt het bovenstaande.
Een Eurozone-regering is dus ook niet mogelijk zonder Duitse grondwetswijziging, want de eigen verantwoordelijkheid voor de staatshuishouding van afzonderlijke lidstaten is principieel. Eurobonds zijn zonder Duitse grondwetswijziging om diezelfde reden niet mogelijk. Het principe van eigen verantwoordelijkheid uit het Europese recht is hier ook bedoeld als waarborg voor de democratie en soevereiniteit van Duitsland. Het pad waarop de Euro dan nog gered kan worden, is juridisch gezien erg smal en kan alleen na hele lange tijd (grondwetswijzigingen) verbreed worden. Tijd voor verbreding die er niet is.
Financieel-economisch gezien kan het dan bijna niet anders, dat de EMU-landen die niet concurerend kunnen worden via interne devaluatie uit de Euro treden. Of dat de ECB als noodmaatregel in moet grijpen, waarna het Bundesverfassunggericht verplicht is om Duitsland uit de EMU te laten treden. Het redden van de Euro zit dus muurvast tussen de Duitse grondwet en de Zuid-Europese economische werkelijkheid. Udu di Fabio gaat op zoek naar alle juridische mogelijkheden binnen de huidige opzet van de Euro en komt dan op een zeer dun pad als juridisch kader uit, welke financieel-economisch gezien niet kan leiden tot het instandhouden van de EMU met de huidige lidstaten. De vraag is dus wie er het eerst gaat: Landen uit Vak Zuid of Duitsland?
Alternative fur Deutschland ziet het in ieder geval als hun eigen gelijk, dit rapport met deze conclusie.