Tijdens het radiodebat van gisteren formuleerde GroenLinks-leider Jolande Sap een wel heel opmerkelijke stelling over het hoofddoekjesvraagstuk. Een verbod op het dragen van dit ogenschijnlijk weinig vrouwvriendelijke kledingstuk zou volgens haar namelijk juist de vrijheid van islamitische vrouwen ondermijnen. Nee, niet op de manier die u denkt:
GroenLinksleider Jolande Sap stelde dat een verbod op hoofddoekjes ertoe zou leiden dat vrouwen helemaal niet meer buiten komen. Laat ze eerst werken, emanciperen en dan komt de rest vanzelf.
Met andere woorden: het gaat er niet om dat islamitische vrouwen dat ding zo graag dragen en dat we ze dat voorrecht dus niet mogen afnemen. Nee, het probleem is volgens Sap juist dat een verbod op die inderdaad onwenselijke hoofddoekjes ervoor zou kunnen zorgen dat islamitische vrouwen door hun weinig verlichte mannen helemaal niet meer naar buiten worden gelaten. Met zo'n hoofddoekje hebben ze in ieder geval nog een kleine kans om zichzelf te bevrijden - op termijn, dat wel, maar toch. Zo bezien is het mogen dragen van een hoofddoekje eigenlijk een voorrecht voor die vrouwen, een breekijzer in de strijd voor hun gelijke berechtiging.
Van alle theorietjes die de afgelopen jaren zijn geformuleerd in het debat over islamitische klederdrachten is dit toch wel met voorsprong de meest knet-ter-gekke (nou ja, op de kopvoddentaks na dan). Islamitische vrouwen mogen van Sap gewoon onderdrukt worden, omdat dit op termijn vast wel tot hun emancipatie zal leiden. Vraag aan Sap: hoe lang moeten we eigenlijk wachten voordat we kunnen vaststellen dat uw maffe theorie niet gewerkt heeft en dat die vrouwen dankzij GroenLinks nog altijd net zo onderdrukt zijn als voorheen? Vijf jaar? Tien jaar? Vijftig jaar? Emancipatie is immers een langzaam proces. Geldt uw voorstel trouwens ook voor burkas? Als die arme vrouwen immers zonder burka niet mogen buitenspelen, dan zult u neem ik aan net zo hard strijden voor hun recht om dat ding te dragen, toch?