De belangrijke getuige in het Haagse jihadproces is de feiten uit zijn belastende verklaringen "vergeten".
Een kroongetuige in het Haagse jihadproces lijkt op zijn schreden terug te keren. Tegenover de rechters houdt hij vol dat hij zich niet veel meer kan
herinneren van de belastende verklaringen die hij heeft afgelegd over onder meer Azzedine C. ("Abou Moussa") en Oussama C. ("Abou Yazeed").
S. vertelde de politie dat hij door de twee vermeende ronselaars was gehersenspoeld over de jihadstrijd. In 2014 werd hij gearresteerd, na zijn vrijlating schoor hij zijn baard af, droeg hij zijn djellaba niet meer en ging hij veel minder naar de moskee.
Nu beweert S. dat hij onder druk is gezet door de politie tijdens zijn verhoor. Hoewel er niet is geschreeuwd of zelfs maar op tafel is geslagen tijdens de verhoren, zegt S. dat hij op een gegeven moment antwoorden gaf "waar je niet bij nadenkt".
Voor de rechter verklaarde S. dat hij zich weinig meer kan herinneren van wat hij heeft verklaard tegenover de politie. Hiermee komt zijn positie als getuige op losse schroeven te staan. Eerder vertelde S. dat hij door zijn voormalige broeders boos was aangesproken omdat hij getuigde in het proces, maar dat ontkent hij nu.
Het OM beschuldigt Azzedine C. en Oussama C. ervan dat zij ronselden voor de jihadstrijd in Syrië. Om deze beschuldiging te onderbouwen is het essentiëel om te bewijzen dat de vermeende ronselaars niet 'slechts'
ISIS verheerlijkten of steunden, maar dat zij daadwerkelijk jongens overhaalden en indoctrineerden om aan de strijd deel te nemen. Hiervoor zijn getuigenverklaringen zeer belangrijk.