Tijdens de "eerste golf" van de coronacrisis besloot de politiek dat we artsen en verpleegkundigen niet alleen heel dankbaar moesten zijn dat ze hun werk deden, maar ook dat ze een speciale bonus verdienden. Ze werkten immers zo ontzettend hard, daar mocht best wat extra geld tegenover staan.
Onder kiezers werd dit personeel werkelijk gepresenteerd als heldhaftig. Ze zouden 24/7 werken. De tranen stonden hen in de ogen van vermoeidheid, maar na een blikje Red Bull te hebben gedronken gingen ze toch maar weer door. Voor ons. Voor onze ouderen. Voor onze kinderen. Voor ons allemaal.
Wat een helden, werd ons verteld. En ja, natuurlijk hadden zij recht op een bonus. Die zouden ze krijgen. Echt.
Zeven maanden na de oproep uit de Tweede Kamer leidt de ’coronabonus’ voor zorgverleners nog steeds tot meer discussie dan blijdschap. De zorgbonus lijkt inmiddels een groepscadeau waarvoor niemand de organisatie op zich wil nemen. Sympathiek idee, maar wij gaan dit niet uitvoeren. Het is de teneur van de gesprekken die ’verkenner’ Wim Kooijman voerde met zeventien zorgorganisaties van zowel werkgevers als vakbonden. Zijn vertrouwelijke verslag van eind juni lijkt eerder over een probleem te gaan dan over een extra blijk van waardering. De uitwerking van het voorstel is ’niet aan ons’, zo valt te lezen.
Niemand wil zich er aan branden. Werkgevers moeten zelf bepalen wie ervoor in aanmerking komen -- gebaseerd op een lijst van het ministerie. Maar ja, je zou maar een werkgever zijn en Henk vertellen dat hij wel een bonus krijgt en Ingrid dat zij, helaas, het met haar gewone loon moet doen, terwijl zij ook extra gewerkt heeft, maar haar functie helaas op de 'niet in aanmerking komen'-lijst van Het Kabinet staat.
Wanneer de bonus komt? Nou, volgens De Telegraaf vindt uitbetaling "zo mogelijk in november plaats, maar in elk geval voor het einde van het jaar." Nou ja, dat is ook niet helemaal waar. Want: "Toch hebben enkele ziekenhuizen laten weten dat het ook pas januari kan worden."