Weinig onderwerpen houden de gemoederen op de
Dagelijkse Standaard zo bezig als Geert Wilders en het veronderstelde verlies van onze nationale soevereiniteit. Enerzijds merkwaardig, want toen ik in de jaren negentig over dit thema schreef was (behoudens de onvolprezen mr. J.L. Heldring) geen hond erin geïnteresseerd. Vanwege de Europese eenwording zou het een achterhaald thema zijn, zoals ook de nationale identiteit hoogstens nog een folkloristische zaak was, een soort vendelzwaaien. Anderzijds was dit de opvatting van een politiek correcte elite die in een eigen universum leefde en elk gevoel voor heden, verleden en toekomst had verloren. Sinds het begin van het nieuwe millenium weten we beter en is dit thema als een boemerang teruggekeerd. Wat niet wil zeggen dat er nu veel verstandigs over wordt gezegd. Máxima had de Nederlandse identiteit wel gezocht, maar niet gevonden, een beetje dom van de aanstaande koningin, en heel erg dom van de WRR die haar zulke uitspraken in de mond legde. Daar staat het neonationalisme tegenover van partijen als de PVV en de SP, voor wie elke bemoeienis uit Brussel als aantasting van de nationale soevereiniteit geldt. Zelfs bij de VVD - de partij van Gerrit Zalm die beloofd had onze goede gulden niet in de Hofvijver te gooien - hebben ze het over 'bakken soevereiniteit' die naar Brussel zouden zijn verdwenen.
Allemaal kletskoek. Natuurlijk, een flink percentage van onze wetgeving komt tegenwoordig uit Brussel, het monetair beleid ligt in handen van de Europese Centrale Bank in Frankfurt, en de nationale defensie is al sinds 1949 aan de NAVO uitbesteed. Maar dit is allemaal uit vrije wil gebeurd. Dat wil zeggen: met instemming van het nationale parlement. Het zou anders liggen als Nederland geen parlementaire democratie was, maar een door een buitenlandse mogendheid bezet land, zoals tussen 1940 en 1945. Toen was er geen nationale soevereiniteit, maar waren er geknechte burgers die zich op hun best tegen de bezetter verzetten (in hun hoofd en soms ook in daad). Dat veranderde op 5 mei 1945, nog steeds bevrijdingsdag, toen Nederland dankzij de geallieerden zijn nationale soevereinteit herwon en voortaan voor een internationalistische koers koos in plaats van de zelfstandigheidspolitiek van voor 1940. Mijns inziens is er van 'een beetje soevereiniteit', of 'een gedeelde soevereiniteit' geen sprake. Je bent soeverein, of je bent het niet. Nederland heeft nog steeds de vrijheid om zich uit alle internationale samenwerkingsverbanden terug te trekken. Het Verdrag van Lissabon voorziet daar zelfs in. Daarover moet natuurlijk wel worden onderhandeld, want je eenzijdig uit een club terugtrekken leidt tot chaos en heeft ook invloed op de rest, en dat terugtrekken mag ook niet te makkelijk zijn, want er zijn verplichtingen mee gemoeid die gestand moeten worden gedaan. Maar het is in principe wel mogelijk. Daarentegen is doen alsof elke bemoeienis vanuit het buitenland een aantasting van de eigen soevereiniteit is, een naïeve, zelfs kinderlijke opvatting van nationale vrijheid. In de praktijk bestaan er geen landen met maximale beleidsvrijheid. Zelfs Zwitserland moet rekening houden met zijn (Europese) omgeving en heeft recent zijn bankgeheim moeten prijsgeven.
Heel vreemd vind ik dat de invloed van politiek Den Haag als de belangrijkste graadmeter van 'onze' soevereiniteit wordt gezien. Alsof de nationale staat en de (gehate) overheid gelijk staan aan de volkssoevereiniteit. Weliswaar wil de PVV en ook dit kabinet 'Nederland weer teruggeven aan de burger', alsof die burger dan weer meer invloed krijgt op het eigen lot dat hem door 'het verraad' van eerdere elites is ontnomen, maar dat moet dan gebeuren via een politieke elite en een overheid in Den Haag die meer dan ooit gewantrouwd wordt. Dit is een contradictio in terminis. De democratische volkssoevereiniteit gaat uit van vrije burgers die elkaars gelijke zijn, en het probleem daarbij is dat elke burger door zijn medeburgers kan worden overstemd. Strikt genomen kan niemand dus doen wat hij wil zonder rekening te houden met het grote geheel. Het idee van de vrije soevereine burger staat of valt met het idee van zelfdiscipline, met het idee van de burger die zich rekenschap geeft van de gevolgen van zijn eigen handelen voor de rest. Wie dat niet doet, of meent dat dit niet hoeft, mist de geestelijke volwassenheid om werkelijk een vrije burger, dus werkelijk soeverein te zijn. Werkelijk vrij is degene die zich niet laat koeieneren door de politiek, de meerderheid, of welke al of niet veronderstelde hogere macht dan ook. De vrije burger gaat zijn eigen weg, een eigen weg die overigens heel goed een conformistische (burgerlijke) weg kan zijn. Vrij ben je in de eerste plaats in je hoofd, de enige plaats waar je het werkelijk geheel en al voor het zeggen hebt. De democratische volkssoevereiniteit moet als een liberaal en individueel principe worden begrepen, niet als een dwingend collectief. Dat laatste is regressief en chauvinistisch, en heeft in de geschiedenis al voor talloze ontsporingen gezorgd. Wie werkelijk soeverein is, denkt zelf na, houdt zichzelf verantwoordelijk en laat zich niet intimideren door wat anderen ervan vinden.
Onze nationale wapenspreuk luidt niet voor niets in het Frans (de taal van de internationaal georiënteerde elite): 'Je maintiendrai'. Ik zal standhouden, waar ook ter wereld, óók in tijden van nationale zelfbegoocheling, economische tegenspoed, collectieve waanzin en politiek correcte multikul (die als eigentijdse mythe zijn nut kan hebben). Vroeger zeiden ze daar 'Amen' bij, maar dat hoeft nu niet meer.