In het televisie programma 'Het Filosofisch Kwintet' staat het thema 'Rechtsstaat' centraal. Zondag 3 juli 2011 waren de gasten Thierry Baudet, als jurist en historicus verbonden aan de Universiteit van Leiden, Ernst Hirsch-Ballin, hoogleraar mensenrechten en Wilhelmina Thomassen, oud rechter bij het EHRM en thans lid van de Hoge Raad.
Ik wil in dit stukje een bijdrage aan die discussie leveren, omdat zij zeer wezenlijk is voor het diepere begrip van wat de kernwaarden van onze westerse democratie zijn, te weten vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en gelijkwaardigheid tussen man en vrouw.
Om te beginnen dient er onderscheid te worden gemaakt tussen het Hof van Justitie van de Europese Unie en EHRM. Hierover bestaat veel verwarring en het lijkt mij daarom goed om kort iets over de kerntaken van het EHRM te zeggen.
Het EHRM waarborgt bepaalde mensenrechten en fundamentele vrijheden voor alle burgers in de lidstaten van de Raad van Europa. Naast het vastleggen van grondrechten, bevat het EVRM ook de statuten van het EHRM. Door de verruiming van de toepassingsmogelijkheden heeft het Hof in de periode 1998-2002 meer uitspraken gedaan dan in de voorgaande 39 jaar. De uitspraken van het Hof zijn definitief (er is geen hoger beroep meer mogelijk) en bindend voor de betrokken staten.
Het EHRM is na WO II opgericht om nationalistische ideologieën als het Nazisme te voorkomen respectievelijk te bestrijden. Zij baseert zich daarbij op fundamentele, universele ´natuurrechten´, die voor elk individueel mens zouden moeten gelden.
In feite voert dit terug op Kants Categorische Imperatief, die een beschrijving wil geven van de betekenis van ´moreel recht´ dat voor iedereen zou moeten gelden.
Onder de categorische imperatief verstaat Kant de leidraad van het zedelijk bewustzijn, dat zich zowel van zijn eigen menselijke vrijheid bewust is als van de zedelijke vrijheid van alle andere mensen. Waarom is Kant's moraalfilosofie hier van belang? Die is van belang, omdat het de basis vormt voor de EVRM en het EHRM deze als leidraad gebruikt bij haar rechterlijke afwegingen. In de woorden van Hirsch-Ballin: 'de EHRM heeft de 'morele plicht' om ontsporingen als het Nazisme te voorkomen'. Met andere woorden: de EHRM moet 'foute' nationale staten kunnen corrigeren wanneer die de individuele menselijke waardigheid met voeten treden.
Hirsch-Ballin: "de gewone meerderheid plus 1 is niet voldoende om de menselijke waardigheid te beschermen. Meerderheden kunnen niet zomaar de rechten van minderheden aan de kant schuiven, zoals bijvoorbeeld de gelijke rechten tussen man en vrouw'.
Daarmee komen we natuurlijk tot de centrale vraag: wie bepaalt wat 'moreel' ideaal is? Wie bepaalt welke universele rechten er voor elk individueel wezen zouden moeten gelden? En op grond waarvan dan? Dat leidt m.i. tot een discussie die nooit eindigt, omdat het antwoord erop sterk cultureel bepaald is. Het roept tegelijkertijd de vraag op waar de grenzen van de EHRM liggen en wie dat bepaalt.
In dat opzicht vind ik dat het EHRM zich een stuk bescheidener moet opstellen en slechts daar waar de individuele waardigheid van een mens in het geding raakt door het niet of onjuist toepassen van in de nationale grondwet vastgelegde regels, een rol mag spelen.
Niet voor niets wees Baudet er op dat ook de oude Drees sr. geen voorstander was een uitgebreid mandaat van het EHRM vanwege de aantasting van de nationale soevereiniteit van staten. Baudet noemde de voorbeelden van de keuze in UK om gevangenen wel of geen stemrecht te geven en haalde het voorbeeld aan van het standpunt van de SGP om vrouwen geen passief kiesrecht te geven. Het EHRM zou zich verre moeten houden van bemoeienis met dit soort zaken. Daar heeft Baudet natuurlijk volkomen gelijk in. Temeer daar het EHRM verzuipt in het aantal aanvragen: meer dan 150.000 gevallen liggen op de plank. In dit verband was het veelzeggend dat in deze discussie het woord 'Islam' niet één keer is gevallen. Dat is des te opmerkelijker, omdat juist Hirsch-Ballin wees op een belangrijke taak van het EHRM als het gaat om het bewaken van de gelijkwaardige positie tussen man en vrouw en in de EVRM de rechten van homo's worden beschermd. Beiden worden door de Islam volkomen gediscrimineerd.
Wel mag een organisatie als Hizb-ut-Tahrir in Amsterdam een congres organiseren waar alle beginselen van de rechtsstaat en de westerse kernwaarden worden ontkend. Sterker nog, haar doelstellingen zijn om deze rechtsstaat en de daarbij horende morele kernwaarden omver te werpen. Niet alleen in Nederland of Europa, maar wereldwijd.
Het zou aardig zijn als binnen de EHRM discussie op gang kwam over de vraag of, en zo ja, in hoeverre de Islam, als ideologie, eigenlijk wel voldoet aan haar uitgangspunten en principes.
Het wordt wel eens tijd dat duidelijk wordt waarom de EHRM deze vragen niet stelt of heeft gesteld. Het zou aardig zijn als de aandacht eens wordt verlegd naar de demografische tijdbom die tikt in alle West-Europese democratiën.
Tot slot wil ik er op wijzen dat de vrijheid van godsdienst schier onuitputtelijk wordt toegepast op de Islam. Hierbij worden talloze westerse kernwaarden als vrijheid van meningsuiting, tolerantie ten opzichte van andere religies, gelijkwaardigheid tussen man en vrouw en tolerantie jegens homo's ontkend. Sterker nog, zelfs een sterk anti-semitisch geluid gepropageerd. Waarom wordt deze haaks op de westerse cultuur staande politieke ideologie beschermd?
Men kan dan wel braaf op een zondagnamiddag debatteren over de vraag wie of wat bepaalt wat moreel ideaal is, zolang dit gepaard gaat met het beschermen van een ideologie die haaks lijkt te staan op alles wat wij in een rechtsstaat van belang vinden, komt dat een beetje hypocriet over.
Dit artikel verscheen eerst (in een uitgebreidere versie) op Keizers en Kleren.